Hoogbegaafdheid testen
Onderzoek of er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong (hoogbegaafdheid) is alleen zinvol als daar een gerichte vraag of probleemstelling aan ten grondslag ligt. Meestal is de directe aanleiding dat er zorgen zijn bij de ouders of de leerkracht over de ontwikkeling van een kind en doen zich (kleinere of grotere) problemen voor op school en/of thuis. Tevens dienen er signalen te zijn, dat een ontwikkelingsvoorsprong mogelijk aan de problematiek ten grondslag ligt.
Soms is het mogelijk om het kind via de school (bijvoorbeeld door een psycholoog van een Schoolbegeleidingsdienst) te laten testen. Als dit niet mogelijk of wenselijk is, kunnen de ouders zelf een onderzoek bij een externe psycholoog laten doen. Ook kan de school of de schoolbegeleidingsdienst ons inschakelen voor een onderzoek.
PONTE biedt t.b.v. kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong drie vormen onderzoek aan:
1. Hoogbegaafdheidonderzoek (uitgebreid onderzoek)
Een hoogbegaafdheidonderzoek is gericht op zowel de intellectuele, de motivationele, creatieve als sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij dit onderzoek wordt het totale functioneren van het kind in beeld gebracht en gaat het diagnostisch veel breder en dieper dan het intelligentie-onderzoek. Daarnaast vindt er voorafgaand aan de onderzoeksdag een online intake plaats, om de onderzoeksvraag goed in beeld te brengen. Dit onderzoek is aan te raden als er zorgen zijn over de ontwikkelingen op school (gedrag, leerontwikkeling, relaties met andere kinderen), de persoonlijkheidsontwikkeling (bijvoorbeeld de sociaal-emotionele ontwikkeling) of over de werkhouding. Alle aspecten van de werkhouding worden uitgebreid onderzocht, waarbij het gaat om zaken als concentratie, taakspanning, flexibiliteit, creativiteit en leerstrategie.
Met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling worden alle aspecten onderzocht waarbij het onder meer kan gaan om bijvoorbeeld assertiviteit, samenwerkingsaspecten, faalangst, communicatieproblemen of negatief zelfbeeld. Ook kan er gebruik gemaakt worden van persoonlijkheidsvragenlijsten en kunnen verschillende andere opdrachten uitgevoerd worden. Naast een grondige analyse wordt er een uitgebreid (en een zo concreet mogelijk) advies gegeven over de verdere begeleiding van het kind. Resultaten en advies komen in een schriftelijk rapport te staan. De kosten voor een hoogbegaafdheidonderzoek bedragen €1325.
Wilt u naast een beeld van de cognitieve capaciteiten en sociale en emotionele ontwikkeling van uw kind, een beeld van de didactische vaardigheden, dan is het mogelijk om het hoogbegaafdheidsonderzoek uit te breiden met een didactisch onderzoek. Als daartoe besloten wordt, ontvangt u 50% korting op het didactisch onderzoek. De onderzoeken zullen binnen twee weken na elkaar worden ingepland.
Klik hier voor het aanvraagformulier.
2. Intelligentie-onderzoek
Een intelligentie-onderzoek richt zich voornamelijk op de cognitieve (=denk) ontwikkeling van het kind. Er worden één of meer (delen van) intelligentietests afgenomen en het IQ-profiel wordt bepaald (sterke en zwakke kanten van de intelligentie worden weergegeven, alsmede de mogelijke consequenties daarvan voor de verdere ontwikkeling). In het rapport wordt ook een kort beeld geschetst van de werkhouding, waarbij het gaat om zaken als concentratie, taakspanning en leerstrategie. Het rapport wordt afgesloten met een aantal ontwikkelingsgerichte adviezen op hoofdlijnen over de meest optimale wijze waarop er met het kind in de onderwijssituatie (en eventueel thuis) zou moeten worden omgegaan.
In het kader van dit onderzoek wordt niet nader ingegaan op de sociaal-emotionele of persoonlijkheidsaspecten, zoals bijvoorbeeld faalangst, communicatieproblemen, negatief zelfbeeld van het kind. Eventueel opvallende persoons- of gedragskenmerken worden wel gesignaleerd, maar nadere diagnostiek dient met behulp van aanvullend persoonlijkheidsonderzoek plaats te vinden. De kosten voor een intelligentie-onderzoek bedragen €950.
Klik hier voor het aanvraagformulier.
3. Toelatingsonderzoek
Een toelatingsonderzoek richt zich op de cognitieve (=denk) ontwikkeling van het kind. Er worden één of meer (delen van) intelligentietests afgenomen en het IQ-profiel wordt bepaald (sterke en zwakke kanten van de intelligentie worden weergegeven). Daarnaast wordt in beperkte mate aangegeven hoe de werkhouding van het kind is en of er tijdens het onderzoek opvallende signalen zijn waargenomen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld faalangst, communicatieproblemen, negatief zelfbeeld e.d. Gezien de beperkte doelstelling van dit onderzoek blijft het echter bij signaleren van eventuele genoemde kenmerken en vindt er geen verdere diagnostiek plaats.
Bij deze vorm van onderzoek wordt een schriftelijk intake gedaan, waarbij ouders vóór het onderzoek een oudervragenlijst opgestuurd krijgen met het verzoek deze in te vullen en weer terug te sturen. Het intakeformulier dient er toe de onderzoeksvraag helder te krijgen. De kosten voor een toelatingsonderzoek bedragen €725.
Klik hier voor het aanvraagformulier.
Soms is het mogelijk om het kind via de school (bijvoorbeeld door een psycholoog van een Schoolbegeleidingsdienst) te laten testen. Als dit niet mogelijk of wenselijk is, kunnen de ouders zelf een onderzoek bij een externe psycholoog laten doen. Ook kan de school of de schoolbegeleidingsdienst ons inschakelen voor een onderzoek.
PONTE biedt t.b.v. kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong drie vormen onderzoek aan:
1. Hoogbegaafdheidonderzoek (uitgebreid onderzoek)
Een hoogbegaafdheidonderzoek is gericht op zowel de intellectuele, de motivationele, creatieve als sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij dit onderzoek wordt het totale functioneren van het kind in beeld gebracht en gaat het diagnostisch veel breder en dieper dan het intelligentie-onderzoek. Daarnaast vindt er voorafgaand aan de onderzoeksdag een online intake plaats, om de onderzoeksvraag goed in beeld te brengen. Dit onderzoek is aan te raden als er zorgen zijn over de ontwikkelingen op school (gedrag, leerontwikkeling, relaties met andere kinderen), de persoonlijkheidsontwikkeling (bijvoorbeeld de sociaal-emotionele ontwikkeling) of over de werkhouding. Alle aspecten van de werkhouding worden uitgebreid onderzocht, waarbij het gaat om zaken als concentratie, taakspanning, flexibiliteit, creativiteit en leerstrategie.
Met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling worden alle aspecten onderzocht waarbij het onder meer kan gaan om bijvoorbeeld assertiviteit, samenwerkingsaspecten, faalangst, communicatieproblemen of negatief zelfbeeld. Ook kan er gebruik gemaakt worden van persoonlijkheidsvragenlijsten en kunnen verschillende andere opdrachten uitgevoerd worden. Naast een grondige analyse wordt er een uitgebreid (en een zo concreet mogelijk) advies gegeven over de verdere begeleiding van het kind. Resultaten en advies komen in een schriftelijk rapport te staan. De kosten voor een hoogbegaafdheidonderzoek bedragen €1325.
Wilt u naast een beeld van de cognitieve capaciteiten en sociale en emotionele ontwikkeling van uw kind, een beeld van de didactische vaardigheden, dan is het mogelijk om het hoogbegaafdheidsonderzoek uit te breiden met een didactisch onderzoek. Als daartoe besloten wordt, ontvangt u 50% korting op het didactisch onderzoek. De onderzoeken zullen binnen twee weken na elkaar worden ingepland.
Klik hier voor het aanvraagformulier.
2. Intelligentie-onderzoek
Een intelligentie-onderzoek richt zich voornamelijk op de cognitieve (=denk) ontwikkeling van het kind. Er worden één of meer (delen van) intelligentietests afgenomen en het IQ-profiel wordt bepaald (sterke en zwakke kanten van de intelligentie worden weergegeven, alsmede de mogelijke consequenties daarvan voor de verdere ontwikkeling). In het rapport wordt ook een kort beeld geschetst van de werkhouding, waarbij het gaat om zaken als concentratie, taakspanning en leerstrategie. Het rapport wordt afgesloten met een aantal ontwikkelingsgerichte adviezen op hoofdlijnen over de meest optimale wijze waarop er met het kind in de onderwijssituatie (en eventueel thuis) zou moeten worden omgegaan.
In het kader van dit onderzoek wordt niet nader ingegaan op de sociaal-emotionele of persoonlijkheidsaspecten, zoals bijvoorbeeld faalangst, communicatieproblemen, negatief zelfbeeld van het kind. Eventueel opvallende persoons- of gedragskenmerken worden wel gesignaleerd, maar nadere diagnostiek dient met behulp van aanvullend persoonlijkheidsonderzoek plaats te vinden. De kosten voor een intelligentie-onderzoek bedragen €950.
Klik hier voor het aanvraagformulier.
3. Toelatingsonderzoek
Een toelatingsonderzoek richt zich op de cognitieve (=denk) ontwikkeling van het kind. Er worden één of meer (delen van) intelligentietests afgenomen en het IQ-profiel wordt bepaald (sterke en zwakke kanten van de intelligentie worden weergegeven). Daarnaast wordt in beperkte mate aangegeven hoe de werkhouding van het kind is en of er tijdens het onderzoek opvallende signalen zijn waargenomen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld faalangst, communicatieproblemen, negatief zelfbeeld e.d. Gezien de beperkte doelstelling van dit onderzoek blijft het echter bij signaleren van eventuele genoemde kenmerken en vindt er geen verdere diagnostiek plaats.
Bij deze vorm van onderzoek wordt een schriftelijk intake gedaan, waarbij ouders vóór het onderzoek een oudervragenlijst opgestuurd krijgen met het verzoek deze in te vullen en weer terug te sturen. Het intakeformulier dient er toe de onderzoeksvraag helder te krijgen. De kosten voor een toelatingsonderzoek bedragen €725.
Klik hier voor het aanvraagformulier.
De praktijk
Van eerste oriëntatie tot en met het adviesgesprek: 6 stappen
1. De eerste stap in het gehele onderzoeksproces is meestal een telefonische informatie-uitwisseling tussen één van de psychologen van PONTE en de ouders of de school (afhankelijk van wie het onderzoek aanvraagt). Soms is er eerst behoefte aan meer informatie en zenden wij via email een informatiepakket toe. Soms is het direct duidelijk dat een onderzoek wenselijk is en wordt meteen een datum voor het onderzoek gepland.
2. Als de ouders na het bestuderen van de schriftelijke informatie besluiten tot het aanvragen van een onderzoek, dan doen zij dat door middel van het invullen en retourneren van het bijgevoegde intakeformulier. Hierin worden vragen gesteld over de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, de gezinssituatie, de schoolloopbaan en andere bijzonderheden.
Wanneer dit vragenformulier ingevuld door PONTE retour is ontvangen, dan wordt dat als een definitieve aanvraag voor een onderzoek beschouwd.
3. Meestal is het volgende contact dat ouders hebben een persoonlijk gesprek met één van de psychologen aan het begin van de dag van onderzoek. Terwijl het kind, na gewend te zijn, met één van de onderzoekers aan de slag gaat, hebben de ouders het gesprek met de andere onderzoeker. In dit gesprek wordt vooral ingegaan op wat precies de vraagstelling is voor het onderzoek en wat daar aan vooraf is gegaan.
Ook is het voor ouders mogelijk om een toelichting te geven op het intakeformulier en kan er eventueel inzage gegeven worden in andere gegevens.
4. Uiterlijk een dag voor het onderzoek heeft de psycholoog vastgesteld welke onderzoeksmiddelen worden ingezet t.b.v. de vraagstelling. Op basis van het intakegesprek kan een en ander nog worden bijgesteld.
5. De ouders (of de school indien deze het onderzoek heeft aangevraagd) krijgen na 14 dagen na het onderzoek een rapport thuisgestuurd. In dit rapport staan:
6. Na afloop van het gehele onderzoeksproces krijgen de ouders of de school de factuur. Voor wat betreft de kosten geldt, dat een aantal verzekeringsmaatschappijen de kosten van psychologisch onderzoek vergoeden, maar zeker niet alle maatschappijen doen dat en is een en ander afhankelijk van het pakket dat men afgesloten heeft. De psychologen van PONTE zijn geen klinisch psychologen en dus niet BIG-geregistreerd. Wel zijn zij allemaal NIP-geregistreerd.
1. De eerste stap in het gehele onderzoeksproces is meestal een telefonische informatie-uitwisseling tussen één van de psychologen van PONTE en de ouders of de school (afhankelijk van wie het onderzoek aanvraagt). Soms is er eerst behoefte aan meer informatie en zenden wij via email een informatiepakket toe. Soms is het direct duidelijk dat een onderzoek wenselijk is en wordt meteen een datum voor het onderzoek gepland.
2. Als de ouders na het bestuderen van de schriftelijke informatie besluiten tot het aanvragen van een onderzoek, dan doen zij dat door middel van het invullen en retourneren van het bijgevoegde intakeformulier. Hierin worden vragen gesteld over de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, de gezinssituatie, de schoolloopbaan en andere bijzonderheden.
Wanneer dit vragenformulier ingevuld door PONTE retour is ontvangen, dan wordt dat als een definitieve aanvraag voor een onderzoek beschouwd.
3. Meestal is het volgende contact dat ouders hebben een persoonlijk gesprek met één van de psychologen aan het begin van de dag van onderzoek. Terwijl het kind, na gewend te zijn, met één van de onderzoekers aan de slag gaat, hebben de ouders het gesprek met de andere onderzoeker. In dit gesprek wordt vooral ingegaan op wat precies de vraagstelling is voor het onderzoek en wat daar aan vooraf is gegaan.
Ook is het voor ouders mogelijk om een toelichting te geven op het intakeformulier en kan er eventueel inzage gegeven worden in andere gegevens.
4. Uiterlijk een dag voor het onderzoek heeft de psycholoog vastgesteld welke onderzoeksmiddelen worden ingezet t.b.v. de vraagstelling. Op basis van het intakegesprek kan een en ander nog worden bijgesteld.
5. De ouders (of de school indien deze het onderzoek heeft aangevraagd) krijgen na 14 dagen na het onderzoek een rapport thuisgestuurd. In dit rapport staan:
- de onderzoeksvraag;
- voorinformatie van de ouders of de school over het kind;
- de gehanteerde onderzoeksmiddelen;
- de onderzoeksresultaten, onderverdeeld in: algemene observaties, werkhouding, creativiteit, intelligentie en sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij een intelligentie-onderzoek worden alleen de algemene observatie en de intelligentie beschreven;
- de beantwoording van de onderzoeksvraag;
- de advisering.
6. Na afloop van het gehele onderzoeksproces krijgen de ouders of de school de factuur. Voor wat betreft de kosten geldt, dat een aantal verzekeringsmaatschappijen de kosten van psychologisch onderzoek vergoeden, maar zeker niet alle maatschappijen doen dat en is een en ander afhankelijk van het pakket dat men afgesloten heeft. De psychologen van PONTE zijn geen klinisch psychologen en dus niet BIG-geregistreerd. Wel zijn zij allemaal NIP-geregistreerd.
De onderzoeksdag
Op de dag van onderzoek hebben ouder(s) en kind, na soms een lange reis, eerst de gelegenheid rustig “aan te komen”. Meestal gaat een psycholoog daarna met het kind aan het werk, terwijl de ouder(s) met een andere psycholoog het intakegesprek voeren. Daarna kunnen de ouders kiezen of ze in onze wachtruimte willen blijven (waar de mogelijkheid bestaat om te werken en men gebruik kan maken van de wifi) of dat ze iets anders gaan doen en als het onderzoek klaar is, terugkomen. In het laatste geval is het wel wenselijk dat ze (mobiel) telefonisch bereikbaar blijven. Ouders zijn niet bij het onderzoek zelf aanwezig.
De onderzoekers zijn er op gericht het kind zoveel mogelijk op zijn gemak te stellen. Alleen als een kind zich lekker voelt, is het mogelijk een goed beeld te krijgen van wie het is en hoe het functioneert. Meestal wordt begonnen met de intelligentietest: vanaf 6 jaar gebruiken wij meestal de WISC-V NL, voor jongere kinderen gebruiken wij doorgaans de WPPSI-III NL.
De intelligentietest bestaat uit verschillende onderdelen, die steeds een beroep doen op een ander aspect van de intelligentie. De meeste onderdelen beginnen eenvoudig en worden daarna iedere keer een stukje moeilijker. Bij sommige onderdelen wordt de tijd opgenomen.
Na de intelligentietest worden, in het geval van een hoogbegaafdheidonderzoek, andere onderdelen afgenomen. Afhankelijk van de vraagstelling en de leeftijd van het kind kunnen dit één of meer persoonlijkheids-vragenlijsten zijn en/of een creativiteitstest. Meestal wordt het kind ook gevraagd één of meer tekeningen te maken. Om een beeld te krijgen van de belevingswereld van het kind, wordt ook gebruik gemaakt van spelsituaties en gesprekken. Bij jongere kinderen ligt de nadruk doorgaans meer op spelen en bij oudere kinderen meer op praten.
Tussen het onderzoek door worden er pauzes gehouden en kan er wat gegeten en gedronken worden. Wij vragen de ouders zelf iets te eten en te drinken voor het kind mee te nemen.
Een bijzondere voorbereiding op de dag is niet echt nodig. Kinderen ervaren de onderzoeksdag meestal als een leuke, stimulerende, maar intensieve dag. U kunt uw kind vertellen dat het allerlei werkjes, spelletjes en puzzels gaat doen. In beginsel is het wenselijk om zo open mogelijk te zijn tegenover uw kind over de reden van het onderzoek.
Tot slot is het belangrijk dat het kind fit is voor het onderzoek. Wanneer het kind ziek is, kan de onderzoeksdag beter uitgesteld worden, hoewel daar in bepaalde gevallen wel extra kosten aan verbonden zijn.
De onderzoekers zijn er op gericht het kind zoveel mogelijk op zijn gemak te stellen. Alleen als een kind zich lekker voelt, is het mogelijk een goed beeld te krijgen van wie het is en hoe het functioneert. Meestal wordt begonnen met de intelligentietest: vanaf 6 jaar gebruiken wij meestal de WISC-V NL, voor jongere kinderen gebruiken wij doorgaans de WPPSI-III NL.
De intelligentietest bestaat uit verschillende onderdelen, die steeds een beroep doen op een ander aspect van de intelligentie. De meeste onderdelen beginnen eenvoudig en worden daarna iedere keer een stukje moeilijker. Bij sommige onderdelen wordt de tijd opgenomen.
Na de intelligentietest worden, in het geval van een hoogbegaafdheidonderzoek, andere onderdelen afgenomen. Afhankelijk van de vraagstelling en de leeftijd van het kind kunnen dit één of meer persoonlijkheids-vragenlijsten zijn en/of een creativiteitstest. Meestal wordt het kind ook gevraagd één of meer tekeningen te maken. Om een beeld te krijgen van de belevingswereld van het kind, wordt ook gebruik gemaakt van spelsituaties en gesprekken. Bij jongere kinderen ligt de nadruk doorgaans meer op spelen en bij oudere kinderen meer op praten.
Tussen het onderzoek door worden er pauzes gehouden en kan er wat gegeten en gedronken worden. Wij vragen de ouders zelf iets te eten en te drinken voor het kind mee te nemen.
Een bijzondere voorbereiding op de dag is niet echt nodig. Kinderen ervaren de onderzoeksdag meestal als een leuke, stimulerende, maar intensieve dag. U kunt uw kind vertellen dat het allerlei werkjes, spelletjes en puzzels gaat doen. In beginsel is het wenselijk om zo open mogelijk te zijn tegenover uw kind over de reden van het onderzoek.
Tot slot is het belangrijk dat het kind fit is voor het onderzoek. Wanneer het kind ziek is, kan de onderzoeksdag beter uitgesteld worden, hoewel daar in bepaalde gevallen wel extra kosten aan verbonden zijn.
Begeleiding: bij welke vragen?
PONTE biedt begeleiding bij problemen die primair voortkomen uit het hoogbegaafd zijn van het kind. Doorgaans wordt de begeleiding gegeven in het kader van de Plusklas.
Om verschillende redenen kan overwogen worden om te starten met een individueel begeleidingstraject bij PONTE. Voorbeelden van doelen waaraan in de begeleiding gewerkt kan worden zijn:
- Het verbeteren van het welzijn van het kind (het kind geeft aan gelukkig te zijn met de manier waarop zijn of haar leven gaat).
- Bewuster zijn van zichzelf en zijn/haar eigen mindset en op welke manier zijn/haar eigen (positieve en negatieve) gedachten dit kunnen beïnvloeden.
- Begrijpen wat zijn/haar hoogbegaafdheid voor hem/haar betekent.
- Zich competent kunnen voelen (omgaan met faalangst en perfectionisme)
- Uitdagingen aan durven gaan.
- Verbeteren van de schoolse motivatie.
- Frustraties durven uiten/behoeften durven uitspreken.
- Sterker in zijn/haar schoenen staan, voor zichzelf opkomen.
- Realistische verwachtingen hebben over zichzelf en zijn/haar omgeving.
- Omgang met negatieve gedachten en zorgen.
- ‘Leren leren’ door het ontdekken van verschillende leerstrategieën en begeleiding bij plannen van huiswerk.
- Het leren aanpakken van een taak (structuur aanbrengen in manier van werken).
Wij bieden geen standaard begeleidingstrajecten aan. De inhoud, intensiteit en duur van begeleidingstrajecten is van veel factoren afhankelijk. Na een kennismakingsgesprek met ouder(s)/leerkracht en kind zal een behandelplan worden opgesteld. De kosten van individuele begeleiding bedragen €151,25 per afspraak van 60 minuten. Bij dit bedrag zit per afspraak 30 minuten inbegrepen voor schriftelijke of mondelinge rapportage, voorbereiding en evaluatie (tussen- en eindevaluatie). Het heeft onze voorkeur individuele begeleiding op ons hoofdkantoor in Capelle aan den IJssel plaats te laten vinden. Begeleiding op school is mogelijk. Wel dient in dit geval rekening gehouden te worden met extra kosten in verband met reistijd.
Een andere mogelijkheid is om een consult aan te vragen. In een gesprek wordt de huidige situatie van het kind beschreven en zal er door de ouders en/of school een beeld worden geschetst wat de problemen zijn. Samen met een psycholoog / orthopedagoog wordt er dan bekeken hoe men kan anticiperen om zodoende het welbevinden van zowel het kind als die van de zijn/haar (directe) omgeving te verbeteren.
Ook is er de mogelijkheid tot een coachingstraject, waarin ouders/school begeleid worden door een psycholoog. Gedurende dit traject vervult de psycholoog voornamelijk de rol als 'sparringspartner'. In het huidige onderwijs met volle klassen (25 á 30 kinderen) kan het voor een docent moeilijk zijn om een aangepast lesrooster te verzorgen. In een dergelijk traject wordt dan samen gekeken waar een docent tegenaan loopt en zal de psycholoog de docent waarnodig (bij)sturen.
Geschat wordt dat in Nederland 20 tot 50% van de hoogbegaafde kinderen problemen ervaart. Dit gaat dan met name om de volgende aspecten:
Om verschillende redenen kan overwogen worden om te starten met een individueel begeleidingstraject bij PONTE. Voorbeelden van doelen waaraan in de begeleiding gewerkt kan worden zijn:
- Het verbeteren van het welzijn van het kind (het kind geeft aan gelukkig te zijn met de manier waarop zijn of haar leven gaat).
- Bewuster zijn van zichzelf en zijn/haar eigen mindset en op welke manier zijn/haar eigen (positieve en negatieve) gedachten dit kunnen beïnvloeden.
- Begrijpen wat zijn/haar hoogbegaafdheid voor hem/haar betekent.
- Zich competent kunnen voelen (omgaan met faalangst en perfectionisme)
- Uitdagingen aan durven gaan.
- Verbeteren van de schoolse motivatie.
- Frustraties durven uiten/behoeften durven uitspreken.
- Sterker in zijn/haar schoenen staan, voor zichzelf opkomen.
- Realistische verwachtingen hebben over zichzelf en zijn/haar omgeving.
- Omgang met negatieve gedachten en zorgen.
- ‘Leren leren’ door het ontdekken van verschillende leerstrategieën en begeleiding bij plannen van huiswerk.
- Het leren aanpakken van een taak (structuur aanbrengen in manier van werken).
Wij bieden geen standaard begeleidingstrajecten aan. De inhoud, intensiteit en duur van begeleidingstrajecten is van veel factoren afhankelijk. Na een kennismakingsgesprek met ouder(s)/leerkracht en kind zal een behandelplan worden opgesteld. De kosten van individuele begeleiding bedragen €151,25 per afspraak van 60 minuten. Bij dit bedrag zit per afspraak 30 minuten inbegrepen voor schriftelijke of mondelinge rapportage, voorbereiding en evaluatie (tussen- en eindevaluatie). Het heeft onze voorkeur individuele begeleiding op ons hoofdkantoor in Capelle aan den IJssel plaats te laten vinden. Begeleiding op school is mogelijk. Wel dient in dit geval rekening gehouden te worden met extra kosten in verband met reistijd.
Een andere mogelijkheid is om een consult aan te vragen. In een gesprek wordt de huidige situatie van het kind beschreven en zal er door de ouders en/of school een beeld worden geschetst wat de problemen zijn. Samen met een psycholoog / orthopedagoog wordt er dan bekeken hoe men kan anticiperen om zodoende het welbevinden van zowel het kind als die van de zijn/haar (directe) omgeving te verbeteren.
Ook is er de mogelijkheid tot een coachingstraject, waarin ouders/school begeleid worden door een psycholoog. Gedurende dit traject vervult de psycholoog voornamelijk de rol als 'sparringspartner'. In het huidige onderwijs met volle klassen (25 á 30 kinderen) kan het voor een docent moeilijk zijn om een aangepast lesrooster te verzorgen. In een dergelijk traject wordt dan samen gekeken waar een docent tegenaan loopt en zal de psycholoog de docent waarnodig (bij)sturen.
Geschat wordt dat in Nederland 20 tot 50% van de hoogbegaafde kinderen problemen ervaart. Dit gaat dan met name om de volgende aspecten:
- Onderpresteren en motivatieverlies
- Onzekerheid of faalangst
- Extreem perfectionisme
- Negatief zelfbeeld
- Moeite in sociale omgang
- Moeite met stress en emoties om te gaan
- Geen goede leer- en werkstrategieën gebruiken
- Gedragsproblemen
Didactisch onderzoek
Wat houdt een didactisch onderzoek in?
Een didactisch onderzoek bij PONTE is gericht op de schoolse vaardigheden voor kinderen van groep 1 tot en met 8 van het primair onderwijs. Dit onderzoek toont aan in hoeverre het kind een voorsprong heeft op de lesstof van zijn of haar groep.
Wij bieden twee soorten didactisch onderzoek aan:
Tijdens het didactisch onderzoek bij PONTE, wat een dagdeel zal duren, zullen schoolvaardigheidstoetsen afgenomen worden op de hoofdleergebieden (rekenen/ wiskunde, hoofdrekenen, technisch lezen, begrijpend lezen) en op het gebied van spelling en automatiseren. De schoolvaardigheidstoetsen van de hoofdleergebieden (rekenen/ wiskunde, hoofdrekenen, technisch lezen, begrijpend lezen) zijn tevens COTAN-gecertificeerd (certificering van kwaliteit van psychodiagnostische instrumenten). Uit de toetsen zullen scores komen die uitdrukken op welk niveau uw kind is met het beheersen van de leerstof, ofwel in hoeverre een kind gevorderd is in de leerstof. Dit wordt ook wel de didactische leeftijdsequivalent (DLE) genoemd. We maken gebruik van de nieuwste schoolvaardigheidstoetsen (o.a. Teije de Vos e.a.). De uitkomsten van deze toetsen op het gebied van rekenen/wiskunde en begrijpend lezen zijn tevens goedgekeurd om door scholen gebruikt te worden in de verantwoording van de tussenopbrengsten aan de Onderwijsinspectie.
Bij kinderen van groep 1 tot en met 3 wordt aanvullend de Utrechtse Getalbegrip Toets (UGT-R) afgenomen (deze toets is specifiek toegespitst op kinderen van groep 1 tot en met 3 en is tevens COTAN-gecertificeerd) en wordt de toets op het gebied van automatiseren, gezien de leeftijd, niet afgenomen. Tevens wordt bij de kinderen van groep 1 tot en met 3, afhankelijk van het kind, de toets voor begrijpend lezen niet of verkort afgenomen.
Na het uitvoeren van het didactisch onderzoek stellen wij een rapport op waarin wij een overzicht geven op welk niveau uw kind per leergebied ervoor staat, in hoeverre uw kind voor-/ gelijk-/ of achterloopt in vergelijking met zijn of haar leeftijdgenoten. Bovendien wordt ook een beeld geschetst van de taakaanpak per toets en de werkhouding van uw kind, waarbij het gaat om zaken als concentratie en taakgerichtheid.
Wanneer een didactisch onderzoek laten afnemen?
Een didactisch onderzoek is van toegevoegde waarde als u en de school een duidelijker beeld willen krijgen van de schoolse vaardigheden van uw kind op de verschillende leergebieden die op school aan bod komen. Het kan namelijk soms voor de nodige verwarring zorgen dat een hoogbegaafd kind niet altijd goed scoort op bijvoorbeeld de toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem. Bovendien komt het voor dat hoogbegaafde kinderen, wanneer zij langdurig onder hun cognitieve niveau zijn aangesproken, dermate gaan onderpresteren dat zij didactische achterstanden opbouwen. Om een helder beeld te krijgen van de schoolse vaardigheden van het kind, kan een didactisch onderzoek uitkomst bieden. Hiermee kan door de school een op uw kind afgestemd lesprogramma opgesteld worden.
Wat kunt u met een didactisch onderzoek?
Met de uitkomsten van ons didactisch onderzoek kunt u met de school in gesprek gaan over onderwijs dat aansluit bij het niveau van uw kind en kan door de school een aangepast leerstofprogramma opgesteld worden. Zo kan bijvoorbeeld blijken dat een kind op sommige leergebieden voorloopt, maar op andere leergebieden juist achterloopt. Het lesprogramma kan dan bestaan uit (beknopt) inlopen van de specifieke achterstanden en extra uitdagende opdrachten op de andere leergebieden. Ook kan blijken dat een kind dusdanig voorloopt op alle leergebieden (bijvoorbeeld meer dan een jaar) dat versneld doorstromen naar de volgende groep te overwegen is. De resultaten van dit didactisch onderzoek kunnen een onderbouwing vormen voor dit soort overwegingen.
Waarom een didactisch onderzoek en geen intelligentie onderzoek?
Bij een didactisch onderzoek wordt geen IQ vastgesteld (meting van de capaciteiten), maar wel het leerstofniveau waarop het kind functioneert (vaardigheden om de capaciteiten aan te spreken). Sommige kinderen kunnen namelijk, door bijvoorbeeld een gebrek aan uitdaging of onderliggende persoonskenmerken, veel lagere schoolresultaten behalen dan op basis van hun IQ verwacht kan worden. Ook zijn er hoogbegaafde kinderen die bijna alle leerstof binnen hun leerjaar al lijken te beheersen en waar men op school niet goed weet op welk didactisch niveau ingestapt moet worden met betrekking tot uitdagende lesstof.
Kosten didactisch onderzoek
De kosten voor een didactisch onderzoek bedragen €850,-- Mocht er behoefte zijn aan onze begeleiding naar aanleiding van het didactisch onderzoek door zowel ouders als door school, dan is dit uiteraard mogelijk.
Een didactisch onderzoek bij PONTE is gericht op de schoolse vaardigheden voor kinderen van groep 1 tot en met 8 van het primair onderwijs. Dit onderzoek toont aan in hoeverre het kind een voorsprong heeft op de lesstof van zijn of haar groep.
Wij bieden twee soorten didactisch onderzoek aan:
- Didactisch onderzoek gericht op kinderen van groep 1 tot en met 3
- Didactisch onderzoek gericht op kinderen van groep 4 tot en met 8
Tijdens het didactisch onderzoek bij PONTE, wat een dagdeel zal duren, zullen schoolvaardigheidstoetsen afgenomen worden op de hoofdleergebieden (rekenen/ wiskunde, hoofdrekenen, technisch lezen, begrijpend lezen) en op het gebied van spelling en automatiseren. De schoolvaardigheidstoetsen van de hoofdleergebieden (rekenen/ wiskunde, hoofdrekenen, technisch lezen, begrijpend lezen) zijn tevens COTAN-gecertificeerd (certificering van kwaliteit van psychodiagnostische instrumenten). Uit de toetsen zullen scores komen die uitdrukken op welk niveau uw kind is met het beheersen van de leerstof, ofwel in hoeverre een kind gevorderd is in de leerstof. Dit wordt ook wel de didactische leeftijdsequivalent (DLE) genoemd. We maken gebruik van de nieuwste schoolvaardigheidstoetsen (o.a. Teije de Vos e.a.). De uitkomsten van deze toetsen op het gebied van rekenen/wiskunde en begrijpend lezen zijn tevens goedgekeurd om door scholen gebruikt te worden in de verantwoording van de tussenopbrengsten aan de Onderwijsinspectie.
Bij kinderen van groep 1 tot en met 3 wordt aanvullend de Utrechtse Getalbegrip Toets (UGT-R) afgenomen (deze toets is specifiek toegespitst op kinderen van groep 1 tot en met 3 en is tevens COTAN-gecertificeerd) en wordt de toets op het gebied van automatiseren, gezien de leeftijd, niet afgenomen. Tevens wordt bij de kinderen van groep 1 tot en met 3, afhankelijk van het kind, de toets voor begrijpend lezen niet of verkort afgenomen.
Na het uitvoeren van het didactisch onderzoek stellen wij een rapport op waarin wij een overzicht geven op welk niveau uw kind per leergebied ervoor staat, in hoeverre uw kind voor-/ gelijk-/ of achterloopt in vergelijking met zijn of haar leeftijdgenoten. Bovendien wordt ook een beeld geschetst van de taakaanpak per toets en de werkhouding van uw kind, waarbij het gaat om zaken als concentratie en taakgerichtheid.
Wanneer een didactisch onderzoek laten afnemen?
Een didactisch onderzoek is van toegevoegde waarde als u en de school een duidelijker beeld willen krijgen van de schoolse vaardigheden van uw kind op de verschillende leergebieden die op school aan bod komen. Het kan namelijk soms voor de nodige verwarring zorgen dat een hoogbegaafd kind niet altijd goed scoort op bijvoorbeeld de toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem. Bovendien komt het voor dat hoogbegaafde kinderen, wanneer zij langdurig onder hun cognitieve niveau zijn aangesproken, dermate gaan onderpresteren dat zij didactische achterstanden opbouwen. Om een helder beeld te krijgen van de schoolse vaardigheden van het kind, kan een didactisch onderzoek uitkomst bieden. Hiermee kan door de school een op uw kind afgestemd lesprogramma opgesteld worden.
Wat kunt u met een didactisch onderzoek?
Met de uitkomsten van ons didactisch onderzoek kunt u met de school in gesprek gaan over onderwijs dat aansluit bij het niveau van uw kind en kan door de school een aangepast leerstofprogramma opgesteld worden. Zo kan bijvoorbeeld blijken dat een kind op sommige leergebieden voorloopt, maar op andere leergebieden juist achterloopt. Het lesprogramma kan dan bestaan uit (beknopt) inlopen van de specifieke achterstanden en extra uitdagende opdrachten op de andere leergebieden. Ook kan blijken dat een kind dusdanig voorloopt op alle leergebieden (bijvoorbeeld meer dan een jaar) dat versneld doorstromen naar de volgende groep te overwegen is. De resultaten van dit didactisch onderzoek kunnen een onderbouwing vormen voor dit soort overwegingen.
Waarom een didactisch onderzoek en geen intelligentie onderzoek?
Bij een didactisch onderzoek wordt geen IQ vastgesteld (meting van de capaciteiten), maar wel het leerstofniveau waarop het kind functioneert (vaardigheden om de capaciteiten aan te spreken). Sommige kinderen kunnen namelijk, door bijvoorbeeld een gebrek aan uitdaging of onderliggende persoonskenmerken, veel lagere schoolresultaten behalen dan op basis van hun IQ verwacht kan worden. Ook zijn er hoogbegaafde kinderen die bijna alle leerstof binnen hun leerjaar al lijken te beheersen en waar men op school niet goed weet op welk didactisch niveau ingestapt moet worden met betrekking tot uitdagende lesstof.
Kosten didactisch onderzoek
De kosten voor een didactisch onderzoek bedragen €850,-- Mocht er behoefte zijn aan onze begeleiding naar aanleiding van het didactisch onderzoek door zowel ouders als door school, dan is dit uiteraard mogelijk.
"De PONTE Plusklas is een plek waar het kind even helemaal zichzelf kan zijn."
Doelstelling van de Plusklas
De Plusklas is een plek waar het kind even helemaal zichzelf kan zijn, zich niet hoeft aan te passen of in te houden, omdat anderen hem anders ‘raar’ of een ‘wijsneus’ vinden. Het is een plek waar het kind zich gezien en geaccepteerd moet voelen. Het ontdekt dat er ook andere kinderen zijn die hetzelfde in elkaar zitten, er is herkenning. De werkhouding verbetert doordat het kind hier ervaart dat er ook dingen zijn die het niet in één keer perfect kan, maar waar het zich echt voor moet inspannen. Als gevolg hiervan nemen de motivatie, het zelfvertrouwen en het plezier toe: het kind komt beter in zijn vel te zitten.
Binnen het Nederlandse onderwijs zijn er ongeveer 48.000 kinderen die hoogbegaafd zijn. Een hoogbegaafd kind is gewoon een kind als alle andere, maar in bepaalde opzichten is het juist anders: het is een kind met bijzondere capaciteiten bijvoorbeeld op het gebied van intelligentie, sport, muziek en/of kunstzinnigheid. Het is een zeer creatief ingesteld kind, dat originele oplossingen voor problemen vindt. En het is ook een kind met een haast grenzeloze nieuwsgierigheid en een sterke gedrevenheid om taken tot een goed einde te brengen. Een hoogbegaafd kind heeft specifieke behoeften, zowel intellectueel als in sociaal-emotioneel opzicht.
Jarenlang is de ontwikkelingsbehoefte van hoogbegaafde kinderen binnen het onderwijs niet voldoende onderkend en nog steeds krijgen veel hoogbegaafden niet de aandacht die ze nodig hebben. Dit kan in veel situaties leiden tot problemen als: onderpresteren, aanpassen, onzeker of faalangstig worden, de clown uithangen, zich terugtrekken of juist overschreeuwen, onrustig worden, uitdagend gedrag vertonen, etc. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor dit onderwerp. Uit onderzoek van het instituut GION van de Rijksuniversiteit Groningen naar het onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs blijkt dat 1/3 van de basisscholen een voorziening heeft voor het hoogbegaafde kind. Goed nieuws dus, maar nog geen reden om rustig achterover te gaan zitten.
Omdat het veel energie, tijd en inventiviteit vergt en het ook niet altijd even makkelijk is om aan de behoeften van hoogbegaafde kinderen binnen de dagelijkse school- en gezinssituatie tegemoet te komen, zijn er buiten de reguliere scholen om steeds meer initiatieven ondernomen om het hoogbegaafde kind uit te dagen. De Plusklas van PONTE is daar een voorbeeld van en is in 2005 van start gegaan.
De doelstelling van de Plusklas is tegemoet komen aan de specifieke behoeften van hoogbegaafde kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, zowel op intellectueel als op sociaal-emotioneel en creatief gebied, door:
Uit ervaring en uit onderzoek blijkt dat het deelnemen aan de Plusklas vaak een zeer gunstig effect heeft op het welbevinden en de harmonieuze ontwikkeling van een hoogbegaafd kind. De intentie bij alles wat in de Plusklas wordt aangeboden is om een extra verrijking te bieden, aanvullend op wat het kind op school doet: de Plusklas moet dus zeker niet gezien worden als een vervanger voor school!
Binnen het Nederlandse onderwijs zijn er ongeveer 48.000 kinderen die hoogbegaafd zijn. Een hoogbegaafd kind is gewoon een kind als alle andere, maar in bepaalde opzichten is het juist anders: het is een kind met bijzondere capaciteiten bijvoorbeeld op het gebied van intelligentie, sport, muziek en/of kunstzinnigheid. Het is een zeer creatief ingesteld kind, dat originele oplossingen voor problemen vindt. En het is ook een kind met een haast grenzeloze nieuwsgierigheid en een sterke gedrevenheid om taken tot een goed einde te brengen. Een hoogbegaafd kind heeft specifieke behoeften, zowel intellectueel als in sociaal-emotioneel opzicht.
Jarenlang is de ontwikkelingsbehoefte van hoogbegaafde kinderen binnen het onderwijs niet voldoende onderkend en nog steeds krijgen veel hoogbegaafden niet de aandacht die ze nodig hebben. Dit kan in veel situaties leiden tot problemen als: onderpresteren, aanpassen, onzeker of faalangstig worden, de clown uithangen, zich terugtrekken of juist overschreeuwen, onrustig worden, uitdagend gedrag vertonen, etc. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor dit onderwerp. Uit onderzoek van het instituut GION van de Rijksuniversiteit Groningen naar het onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs blijkt dat 1/3 van de basisscholen een voorziening heeft voor het hoogbegaafde kind. Goed nieuws dus, maar nog geen reden om rustig achterover te gaan zitten.
Omdat het veel energie, tijd en inventiviteit vergt en het ook niet altijd even makkelijk is om aan de behoeften van hoogbegaafde kinderen binnen de dagelijkse school- en gezinssituatie tegemoet te komen, zijn er buiten de reguliere scholen om steeds meer initiatieven ondernomen om het hoogbegaafde kind uit te dagen. De Plusklas van PONTE is daar een voorbeeld van en is in 2005 van start gegaan.
De doelstelling van de Plusklas is tegemoet komen aan de specifieke behoeften van hoogbegaafde kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, zowel op intellectueel als op sociaal-emotioneel en creatief gebied, door:
- ieder kind een intellectuele stimulans en uitdaging op eigen niveau te bieden; (cognitief aspect);
- alle kinderen de gelegenheid te bieden met gelijkgestemde leeftijdsgenoten in contact te komen en daarmee te kunnen optrekken (sociaal aspect);
- de emotionele ontwikkeling doelgericht te stimuleren en (binnen de mogelijkheden) eventuele blokkades op te heffen (emotioneel aspect);
- te stimuleren dat de creatieve capaciteiten zich zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien (creativiteitsaspect).
Uit ervaring en uit onderzoek blijkt dat het deelnemen aan de Plusklas vaak een zeer gunstig effect heeft op het welbevinden en de harmonieuze ontwikkeling van een hoogbegaafd kind. De intentie bij alles wat in de Plusklas wordt aangeboden is om een extra verrijking te bieden, aanvullend op wat het kind op school doet: de Plusklas moet dus zeker niet gezien worden als een vervanger voor school!
Deelname aan de Plusklas
Om deel te kunnen nemen aan de Plusklas is het een voorwaarde dat een kind een zeer begaafde score heeft op de IQ-test. Dit gegeven dient vastgesteld te zijn door middel van een psychologisch of orthopedagogisch onderzoek. Dit betekent in onze optiek tevens, dat een kind in beginsel beschikt over:
Hoewel niet alle drie de kenmerken altijd even duidelijk aanwezig zullen zijn, bv. als gevolg van langdurig onderpresteren of het zich langdurig hebben moeten aanpassen, moet de verwachting wel duidelijk aanwezig zijn, dat het kind er in beginsel de beschikking over heeft.
Wanneer een kind gaat meedoen aan de Plusklas wordt in principe een commitment aangegaan voor het gehele schooljaar, of bij tussentijdse instroom, voor de rest van het schooljaar.
- een bovengemiddelde mate van creativiteit op een bepaald terrein (zie de theorie van Gardner);
- een grote “drive”, ofwel een onophoudelijke mate van energie en vasthoudendheid, waarmee het kind zich op bepaalde zaken stort.
Hoewel niet alle drie de kenmerken altijd even duidelijk aanwezig zullen zijn, bv. als gevolg van langdurig onderpresteren of het zich langdurig hebben moeten aanpassen, moet de verwachting wel duidelijk aanwezig zijn, dat het kind er in beginsel de beschikking over heeft.
Wanneer een kind gaat meedoen aan de Plusklas wordt in principe een commitment aangegaan voor het gehele schooljaar, of bij tussentijdse instroom, voor de rest van het schooljaar.
Programma van de Plusklas
In beginsel bestaat iedere Plusklas-bijeenkomst uit een drietal hoofdactiviteiten:
Voorbeelden van thema’s waar de kinderen aan werken zijn:
- Het sociaal emotionele aspect speelt een belangrijke rol tijdens de activiteiten van de Plusklas. Emoties waar kinderen mee te maken (kunnen) krijgen worden benoemd, herkend, uitgebeeld en mogelijke reacties en gevolgen worden besproken. Hierdoor wordt het proces van herkenning om wie zij zijn bevorderd. Het hoogbegaafde kind is anders dan het gemiddelde kind waardoor o.a. onzekerheid meer de ruimte krijgt om zich te manifesteren. Dit alles kan een remmende invloed hebben op het ontwikkelen van de eigen individualiteit. Juist daarom is het zo fijn dat zij een dagdeel per week ontwikkelingsgelijken kunnen ontmoeten in de Plusklas. Dat versterkt hun zelfbeeld, nodigt uit tot vriendschap en maakt dat zij zich (h)erkend voelen en zich met anderen kunnen meten.
- Daarnaast is er aandacht voor creativiteit/expressie, onder andere door middel van tekenen, schilderen, muziek, knutselen en toneel/drama. Immers, creativiteit is heel belangrijk bij hoogbegaafde kinderen. Ook wordt de fysieke/motorische ontwikkeling gestimuleerd door bijvoorbeeld dansen en lichaamsoefeningen. Dit vormt vooral een belangrijk onderdeel voor kinderen die een verbaal-performaal kloof hebben (en veelal een minder sterke motorische ontwikkeling hebben). In een veilige omgeving wordt hen geleerd om tegen hun grenzen aan te lopen en uiteindelijk zelfs om hun eigen grenzen te verleggen!
- En natuurlijk is er ruim de tijd om individueel of in groepsverband aan uitdagende projecten te werken, waarbij aangesloten wordt bij de motivatie en interesses van de kinderen zelf.
Voorbeelden van thema’s waar de kinderen aan werken zijn:
- het heelal/de planeten
- poëzie, mythen en sagen
- filosofie
- het functioneren van het menselijk lichaam
- de klimaatverandering
- schilderkunst
- Romeinen, Grieken, Vikingen
- Rembrandt, Van Gogh
- energie
- gezondheid
- architectuur
Begeleiding van de Plusklas
Ons uitgangspunt is: er is niets mis met het kind, maar het is wel anders dan de meeste kinderen. Met dat anders-zijn moet het kind leren omgaan. Hierin willen wij in de begeleiding een bijdrage leveren. Dat gebeurt voornamelijk in onze Plusklassen. Fundamenteel hierin is het opbouwen van een sterk en positief zelfbeeld. Het is van belang dat het kind zichzelf beter gaat begrijpen en zichzelf gaat accepteren en waarderen zoals het is.
Voor elk kind ziet een traject er weer anders uit, maar de basis van elke begeleiding is:
Werkvormen die gebruikt worden zijn heel divers en kunnen o.a. zijn:
De leiding van de Plusklas is in handen van een ervaren en deskundige leerkracht, geholpen door een onderwijs-assistent. Voor ondersteuning en begeleiding van zowel de leerkracht als de kinderen is ook een in hoogbegaafdheid gespecialiseerde psycholoog of orthopedagoog beschikbaar. Begeleiding in de vorm van therapie-verlening is binnen het kader van de Plusklas niet mogelijk.
Voor elk kind ziet een traject er weer anders uit, maar de basis van elke begeleiding is:
- ruimte voor het kind om zichzelf te zijn;
- acceptatie van het kind als persoon;
- waardering van het kind (niet alleen van zijn prestaties);
- aanmoediging en ondersteuning van alle pogingen;
- vertrouwen in de vermogens van het kind.
Werkvormen die gebruikt worden zijn heel divers en kunnen o.a. zijn:
- gesprekken
- spelsituaties
- drama/rollenspel
- lichaamsoefeningen/dans
- ontspanningstechnieken
- creatieve uitingen (tekenen, schilderen, etc.)
- kaartspellen (bijv. om eigen kwaliteiten te rangschikken)
- opdrachten voor thuis
De leiding van de Plusklas is in handen van een ervaren en deskundige leerkracht, geholpen door een onderwijs-assistent. Voor ondersteuning en begeleiding van zowel de leerkracht als de kinderen is ook een in hoogbegaafdheid gespecialiseerde psycholoog of orthopedagoog beschikbaar. Begeleiding in de vorm van therapie-verlening is binnen het kader van de Plusklas niet mogelijk.
PONTE Plus - Plusklas 'in-the-box' voor primair onderwijs
Wilt u als school of bovenschools bestuur een plusklas aanbieden aan uw meer- en hoogbegaafde kinderen, dan kunt u ervoor kiezen om deze volledig aan ons uit te besteden.
Met ons PONTE PLUS programma bieden wij hoogwaardige professionele plusklassen voor het primair onderwijs, volledig in service.
Wat hebben wij u te bieden?
Uw voordelen
Wilt u meer weten?
Bel ons op 010 - 451 42 72 of stuur een e-mail naar [email protected]
Met ons PONTE PLUS programma bieden wij hoogwaardige professionele plusklassen voor het primair onderwijs, volledig in service.
Wat hebben wij u te bieden?
- Onze expertise en ervaring met hoogbegaafde kinderen, opgebouwd over een periode van meer dan 10 jaar.
- Ons team bestaat uit verschillende deskundigen die ruime ervaring hebben met het werken met hoogbegaafde kinderen.
- Een succesvol lesprogramma, afgestemd op de ontwikkelingsbehoefte van het individuele kind.
- Centraal binnen ons programma staat de sociaal emotionele ontwikkeling van het hoogbegaafde kind.
Uw voordelen
- Snelle realisatie van een plusklas van hoge kwaliteit
- Professionele organisatie
- Ontwikkeling van talenten binnen de school
- Aantrekkelijk programma voor nieuwe leerlingen
- Behoud van de eigen schoolidentiteit
Wilt u meer weten?
Bel ons op 010 - 451 42 72 of stuur een e-mail naar [email protected]
"Hoogbegaafde kinderen hebben een aanpak nodig die aansluit bij hun behoeften."
Het geheim van een succesvolle Plusklas
Wat is de problematiek bij hoogbegaafdheid?
Kinderen die hoogbegaafd zijn hebben een andere aanpak nodig, niet alleen thuis, maar ook in het onderwijs. Het reguliere basisonderwijs sluit echter niet altijd aan bij de (sociaal-emotionele en cognitieve) capaciteiten van deze groep kinderen.
Onderwijsprogramma’s die niet aansluiten bij de specifieke behoefte kunnen een desastreuse uitwerking hebben op de ontplooiing en ontwikkeling van deze unieke talenten. Vooral het zelfbeeld, de werkhouding, motivatie en creativiteit hebben ernstig te lijden, met als mogelijk gevolg onderpresteren, gedragsproblemen en kans op sociale isolatie.
Gevolgen
De gevolgen blijven vaak niet beperkt tot de leerlingen. Ook de ouders kunnen (ernstige) hinder ondervinden van de problemen van de kinderen. Zij zullen zich niet begrepen voelen en is er kans op grote onzekerheid. Er kunnen ernstige spanningen in het gezin ontstaan. Ouders gaan op eigen onderzoek uit, wat niet altijd leidt tot een correcte diagnose.
Ook school lijdt onder de problemen bij hoogbegaafde leerlingen. Zo maken hoogbegaafde leerlingen vaak eigen keuzes wat resulteert in een onrustige lesomgeving. De kinderen met een verkeerde werkhouding en weinig motivatie vragen veel (negatieve) aandacht van de leerkracht, hetgeen ten koste gaat van andere zaken.
Daar komt bij dat onderpresterende leerlingen lager op hun Cito toets zullen scoren dan verwacht zou mogen worden, waardoor de totaalscore van de school negatief wordt beïnvloed.
Kinderen die hoogbegaafd zijn hebben een andere aanpak nodig, niet alleen thuis, maar ook in het onderwijs. Het reguliere basisonderwijs sluit echter niet altijd aan bij de (sociaal-emotionele en cognitieve) capaciteiten van deze groep kinderen.
Onderwijsprogramma’s die niet aansluiten bij de specifieke behoefte kunnen een desastreuse uitwerking hebben op de ontplooiing en ontwikkeling van deze unieke talenten. Vooral het zelfbeeld, de werkhouding, motivatie en creativiteit hebben ernstig te lijden, met als mogelijk gevolg onderpresteren, gedragsproblemen en kans op sociale isolatie.
Gevolgen
De gevolgen blijven vaak niet beperkt tot de leerlingen. Ook de ouders kunnen (ernstige) hinder ondervinden van de problemen van de kinderen. Zij zullen zich niet begrepen voelen en is er kans op grote onzekerheid. Er kunnen ernstige spanningen in het gezin ontstaan. Ouders gaan op eigen onderzoek uit, wat niet altijd leidt tot een correcte diagnose.
Ook school lijdt onder de problemen bij hoogbegaafde leerlingen. Zo maken hoogbegaafde leerlingen vaak eigen keuzes wat resulteert in een onrustige lesomgeving. De kinderen met een verkeerde werkhouding en weinig motivatie vragen veel (negatieve) aandacht van de leerkracht, hetgeen ten koste gaat van andere zaken.
Daar komt bij dat onderpresterende leerlingen lager op hun Cito toets zullen scoren dan verwacht zou mogen worden, waardoor de totaalscore van de school negatief wordt beïnvloed.
Welke valkuilen zijn er bij het opzetten van een plusklas?
Ervaring leert dat een aangepast lesprogramma met daarbij een goed opgezette plusklas voldoende kan zijn, zodat een hoogbegaafd kind op een zinvolle manier de schoolweek doorkomt.
Investering
Het opzetten van een plusklas vergt veel van een school. Het is een flinke investering, niet alleen in tijd, maar ook in geld. Zo zal er expertise moeten worden opgebouwd over hoogbegaafdheid en hoe om te gaan met hoogbegaafde leerlingen. Leerkrachten dienen specifiek te worden geschoold. Vervolgens is het noodzakelijk om een adequaat lesprogramma met alternatieve leerroutes en middelen te ontwikkelen.
Ook de eigen groepsleerkrachten zullen aandacht en focus moeten hebben op het ontwikkelen van de talenten van het hoogbegaafde kind.
Extra begeleidingsmogelijkheden dienen beschikbaar te zijn en natuurlijk voldoende budget om de plusklas te kunnen opzetten en continueren.
Door onvoldoende expertise bestaat er een reële kans dat een school in één van de vele valkuilen stapt. We benoemen hier zeven belangrijke valkuilen.
Investering
Het opzetten van een plusklas vergt veel van een school. Het is een flinke investering, niet alleen in tijd, maar ook in geld. Zo zal er expertise moeten worden opgebouwd over hoogbegaafdheid en hoe om te gaan met hoogbegaafde leerlingen. Leerkrachten dienen specifiek te worden geschoold. Vervolgens is het noodzakelijk om een adequaat lesprogramma met alternatieve leerroutes en middelen te ontwikkelen.
Ook de eigen groepsleerkrachten zullen aandacht en focus moeten hebben op het ontwikkelen van de talenten van het hoogbegaafde kind.
Extra begeleidingsmogelijkheden dienen beschikbaar te zijn en natuurlijk voldoende budget om de plusklas te kunnen opzetten en continueren.
Door onvoldoende expertise bestaat er een reële kans dat een school in één van de vele valkuilen stapt. We benoemen hier zeven belangrijke valkuilen.
Zeven valkuilen
1. Focus op lesmateriaal
Lesmateriaal is een hulpmiddel dat deel uitmaakt van een ontwikkelingsplan. Lesmateriaal op zich heeft zonder een afstembaar lesprogramma veelal slechts een korte termijn effect. Met het hebben van lesmateriaal ontstaat niet automatisch een lesprogramma. Een lesprogramma is het alomvattende programma dat erop gericht is om het hoogbegaafde kind te ontwikkelen. Voor deze ontwikkeling is lesmateriaal dus van ondergeschikt belang.
2. Focus op cognitieve ontwikkeling
Programma’s die zich met name richten op de cognitieve ontwikkeling zullen niet altijd het gewenste effect behalen. Hoogbegaafdheid wordt niet alleen bepaald door het IQ (130 of meer), maar juist ook motivatie en creativiteit spelen een cruciale rol. Daar komt bij dat het kinderen met een hoge intelligentie betreft, waardoor cognitieve ontwikkeling soms minder prioriteit hoeft te hebben. Ook is het zo dat een hoogbegaafd kind niet langdurig gemotiveerd zal blijken te zijn bij een focus op de cognitieve ontwikkeling. Het kind zal zich uiteindelijk (weer) gaan vervelen. Er vindt geen herkenning van het kind plaats.
3. Ontbreken wetenschappelijke toelatingstoets
Om een veilige omgeving te creëren is het belangrijk dat er een homogene groep van gelijkgestemden ontstaat binnen de plusklas. Hiertoe is het van belang dat er op objectieve wijze wordt vastgesteld of een kind hoogbegaafd is. Hoewel niet alle kenmerken altijd even duidelijk aanwezig zullen zijn, bv. als gevolg van langdurig onderpresteren of het zich langdurig hebben moeten aanpassen, moet de verwachting wel duidelijk aanwezig zijn, dat het kind er in beginsel de beschikking over heeft.
Het didactisch niveau dat een kind op school laat zien, hoeft niet altijd overeen te komen met de daadwerkelijke capaciteiten (absoluut en relatief onderpresteren). Tevens is het niet zo dat kinderen die een A score op de CITO behalen, per se hoogbegaafd zijn. Mede daarom is het belangrijk om een onafhankelijk beeld te krijgen rondom de kenmerken van hoogbegaafdheid alsook van de sterke en mindere sterke kwaliteiten van het kind.
4. Leerprocessen lopen niet door buiten de plusklas
Een plusklas die géén doorwerking heeft naar de groep waarin het kind de rest van de week zit, zal eerder een averechts effect kunnen hebben dan dat het bijdraagt aan een positieve ontwikkeling. Het kind komt als het ware in twee geïsoleerde omgevingen te verkeren en dat vergroot de toch al aanwezige onbalans. Een kind dat naar de plusklas gaat heeft dus in ieder geval óók extra aandacht nodig van de groepsleerkracht.
5. Hetzelfde lesprogramma voor alle kinderen
Kinderen zijn verschillend en hebben verschillende ontwikkelingsbehoeftes, zoals uit psycho-diagnostisch onderzoek blijkt. Eenzelfde lesprogramma voor alle leerlingen sluit om die reden niet aan bij de individuele ontwikkelingsbehoefte van een hoogbegaafd kind, waardoor ontwikkeling achterblijft. Het lesprogramma dient aan te sluiten bij de individuele ontwikkelingsbehoefte van het hoogbegaafde kind. De geijkte lesprogramma’s hiertoe bevatten meerdere leerroutes.
6. Kopiëren van programma’s zonder duidelijke visie en helder doel
Standaard lesprogramma’s gaan meestal uit van het ontwikkelingstempo van een gemiddeld kind en de meeste kinderen voeren dat uit “omdat dat nou eenmaal moet”. Voor een hoogbegaafd kind ligt dat doorgaans anders: nut en noodzaak moeten duidelijk zijn en het hoger liggende doel moet wel motiverend zijn. Anders zal ook in dit geval het zonder meer gekopieerde programma een tegengestelde uitwerking kunnen hebben.
7. Ontbreken specifieke kennis bij de leerkrachten
Het is belangrijk voor de ontwikkeling van de talenten van het hoogbegaafde kind dat het een juiste begeleiding ontvangt. Hiertoe is het van belang dat er specifieke kennis in de omgang met hoogbegaafde kinderen aanwezig is bij de leerkrachten. Het ontbreken van deze kennis kan leiden tot een averechts effect bij een bepaalde aanpak.
Lesmateriaal is een hulpmiddel dat deel uitmaakt van een ontwikkelingsplan. Lesmateriaal op zich heeft zonder een afstembaar lesprogramma veelal slechts een korte termijn effect. Met het hebben van lesmateriaal ontstaat niet automatisch een lesprogramma. Een lesprogramma is het alomvattende programma dat erop gericht is om het hoogbegaafde kind te ontwikkelen. Voor deze ontwikkeling is lesmateriaal dus van ondergeschikt belang.
2. Focus op cognitieve ontwikkeling
Programma’s die zich met name richten op de cognitieve ontwikkeling zullen niet altijd het gewenste effect behalen. Hoogbegaafdheid wordt niet alleen bepaald door het IQ (130 of meer), maar juist ook motivatie en creativiteit spelen een cruciale rol. Daar komt bij dat het kinderen met een hoge intelligentie betreft, waardoor cognitieve ontwikkeling soms minder prioriteit hoeft te hebben. Ook is het zo dat een hoogbegaafd kind niet langdurig gemotiveerd zal blijken te zijn bij een focus op de cognitieve ontwikkeling. Het kind zal zich uiteindelijk (weer) gaan vervelen. Er vindt geen herkenning van het kind plaats.
3. Ontbreken wetenschappelijke toelatingstoets
Om een veilige omgeving te creëren is het belangrijk dat er een homogene groep van gelijkgestemden ontstaat binnen de plusklas. Hiertoe is het van belang dat er op objectieve wijze wordt vastgesteld of een kind hoogbegaafd is. Hoewel niet alle kenmerken altijd even duidelijk aanwezig zullen zijn, bv. als gevolg van langdurig onderpresteren of het zich langdurig hebben moeten aanpassen, moet de verwachting wel duidelijk aanwezig zijn, dat het kind er in beginsel de beschikking over heeft.
Het didactisch niveau dat een kind op school laat zien, hoeft niet altijd overeen te komen met de daadwerkelijke capaciteiten (absoluut en relatief onderpresteren). Tevens is het niet zo dat kinderen die een A score op de CITO behalen, per se hoogbegaafd zijn. Mede daarom is het belangrijk om een onafhankelijk beeld te krijgen rondom de kenmerken van hoogbegaafdheid alsook van de sterke en mindere sterke kwaliteiten van het kind.
4. Leerprocessen lopen niet door buiten de plusklas
Een plusklas die géén doorwerking heeft naar de groep waarin het kind de rest van de week zit, zal eerder een averechts effect kunnen hebben dan dat het bijdraagt aan een positieve ontwikkeling. Het kind komt als het ware in twee geïsoleerde omgevingen te verkeren en dat vergroot de toch al aanwezige onbalans. Een kind dat naar de plusklas gaat heeft dus in ieder geval óók extra aandacht nodig van de groepsleerkracht.
5. Hetzelfde lesprogramma voor alle kinderen
Kinderen zijn verschillend en hebben verschillende ontwikkelingsbehoeftes, zoals uit psycho-diagnostisch onderzoek blijkt. Eenzelfde lesprogramma voor alle leerlingen sluit om die reden niet aan bij de individuele ontwikkelingsbehoefte van een hoogbegaafd kind, waardoor ontwikkeling achterblijft. Het lesprogramma dient aan te sluiten bij de individuele ontwikkelingsbehoefte van het hoogbegaafde kind. De geijkte lesprogramma’s hiertoe bevatten meerdere leerroutes.
6. Kopiëren van programma’s zonder duidelijke visie en helder doel
Standaard lesprogramma’s gaan meestal uit van het ontwikkelingstempo van een gemiddeld kind en de meeste kinderen voeren dat uit “omdat dat nou eenmaal moet”. Voor een hoogbegaafd kind ligt dat doorgaans anders: nut en noodzaak moeten duidelijk zijn en het hoger liggende doel moet wel motiverend zijn. Anders zal ook in dit geval het zonder meer gekopieerde programma een tegengestelde uitwerking kunnen hebben.
7. Ontbreken specifieke kennis bij de leerkrachten
Het is belangrijk voor de ontwikkeling van de talenten van het hoogbegaafde kind dat het een juiste begeleiding ontvangt. Hiertoe is het van belang dat er specifieke kennis in de omgang met hoogbegaafde kinderen aanwezig is bij de leerkrachten. Het ontbreken van deze kennis kan leiden tot een averechts effect bij een bepaalde aanpak.
Hoe kan de problematiek het best worden aangepakt?
Nu we een aantal belangrijke valkuilen benoemd hebben kunnen we overgaan tot het beantwoorden van de vraag, wat is een goed opgezette plusklas.
Een goed opgezette plusklas
Allereerst dient de plusklas een plek te zijn waar het kind even helemaal zichzelf kan zijn, zich niet hoeft aan te passen of in te houden, omdat anderen hem/haar anders ‘raar’ of een ‘wijsneus’ vinden. Het is een plek waar het kind zich gezien en geaccepteerd moet voelen. Het ontdekt dan dat er ook andere kinderen zijn die hetzelfde in elkaar zitten, er is (h)erkenning.
Binnen de plusklas moet er een zodanige omgeving worden gecreëerd dat de talenten van alle leerlingen uit de plusklas optimaal ontwikkeld worden. Dit geldt niet alleen voor de groep die fluitend door het leven gaat, maar vooral ook de kwetsbare groep die (het risico op) psychische problemen heeft. Deze groep bestrijkt ongeveer een derde tot de helft van de hoogbegaafde leerlingen.
Professionele programma’s
Om deze kwetsbare groep kinderen te helpen zijn professionele programma’s met een specifieke psychologische inslag noodzakelijk. Dergelijke programma’s hebben een sterke focus op de sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van het hoogbegaafde kind.
Het ontwikkelen van deze professionele lesprogramma’s is geen sinecure en vergt een grote materiekennis. Het is belangrijk dat de elementen binnen het programma aansluiten bij de karaktereigenschappen van het hoogbegaafde kind. Alleen dan kunnen de talenten worden ontwikkeld. Daar komt bij dat niet alle kinderen hetzelfde zijn. Zo hebben ze verschillende ontwikkelingsbehoeften. Het lesprogramma van de plusklas is dan ook afgestemd op de behoefte van het individuele kind en kent meerdere leerroutes.
Daar komt bij dat de plusklas uitdagend moet zijn. Dan zal blijken dat de werkhouding verbetert doordat het kind hier ervaart dat er ook dingen zijn die het niet in één keer perfect kan, maar waar het zich echt voor moet inspannen. Als gevolg hiervan nemen de motivatie, het zelfvertrouwen en het plezier toe: het kind komt beter in zijn vel te zitten.
Psycho-diagnostisch onderzoek
Gedurende de tijd dat het kind in de plusklas zit, is het belangrijk dat het de juiste begeleiding ontvangt. Hiertoe is het van belang te weten welke kenmerken een kind heeft en hoe het reageert op prikkels van buitenaf. Een manier om hier achter te komen is een psycho-diagnostisch onderzoek. De uitkomst van het psycho-diagnostisch onderzoek is meerledig. Ten eerste wordt vastgesteld of het kind in de basis beschikt over de kenmerken van hoogbegaafdheid, een belangrijke eis voor deelname aan de plusklas.
Ten tweede geeft het onderzoek aan wat de specifieke ontwikkelingsbehoefte van een kind zijn, waardoor het mogelijk is om het lesprogramma op deze behoefte aan te laten sluiten. Tenslotte is uit het psycho-diagnostisch onderzoek af te leiden hoe een kind reageert op bepaalde prikkels in zijn of haar omgeving, wat een juiste begeleiding mogelijk maakt.
Een goed opgezette plusklas
Allereerst dient de plusklas een plek te zijn waar het kind even helemaal zichzelf kan zijn, zich niet hoeft aan te passen of in te houden, omdat anderen hem/haar anders ‘raar’ of een ‘wijsneus’ vinden. Het is een plek waar het kind zich gezien en geaccepteerd moet voelen. Het ontdekt dan dat er ook andere kinderen zijn die hetzelfde in elkaar zitten, er is (h)erkenning.
Binnen de plusklas moet er een zodanige omgeving worden gecreëerd dat de talenten van alle leerlingen uit de plusklas optimaal ontwikkeld worden. Dit geldt niet alleen voor de groep die fluitend door het leven gaat, maar vooral ook de kwetsbare groep die (het risico op) psychische problemen heeft. Deze groep bestrijkt ongeveer een derde tot de helft van de hoogbegaafde leerlingen.
Professionele programma’s
Om deze kwetsbare groep kinderen te helpen zijn professionele programma’s met een specifieke psychologische inslag noodzakelijk. Dergelijke programma’s hebben een sterke focus op de sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van het hoogbegaafde kind.
Het ontwikkelen van deze professionele lesprogramma’s is geen sinecure en vergt een grote materiekennis. Het is belangrijk dat de elementen binnen het programma aansluiten bij de karaktereigenschappen van het hoogbegaafde kind. Alleen dan kunnen de talenten worden ontwikkeld. Daar komt bij dat niet alle kinderen hetzelfde zijn. Zo hebben ze verschillende ontwikkelingsbehoeften. Het lesprogramma van de plusklas is dan ook afgestemd op de behoefte van het individuele kind en kent meerdere leerroutes.
Daar komt bij dat de plusklas uitdagend moet zijn. Dan zal blijken dat de werkhouding verbetert doordat het kind hier ervaart dat er ook dingen zijn die het niet in één keer perfect kan, maar waar het zich echt voor moet inspannen. Als gevolg hiervan nemen de motivatie, het zelfvertrouwen en het plezier toe: het kind komt beter in zijn vel te zitten.
Psycho-diagnostisch onderzoek
Gedurende de tijd dat het kind in de plusklas zit, is het belangrijk dat het de juiste begeleiding ontvangt. Hiertoe is het van belang te weten welke kenmerken een kind heeft en hoe het reageert op prikkels van buitenaf. Een manier om hier achter te komen is een psycho-diagnostisch onderzoek. De uitkomst van het psycho-diagnostisch onderzoek is meerledig. Ten eerste wordt vastgesteld of het kind in de basis beschikt over de kenmerken van hoogbegaafdheid, een belangrijke eis voor deelname aan de plusklas.
Ten tweede geeft het onderzoek aan wat de specifieke ontwikkelingsbehoefte van een kind zijn, waardoor het mogelijk is om het lesprogramma op deze behoefte aan te laten sluiten. Tenslotte is uit het psycho-diagnostisch onderzoek af te leiden hoe een kind reageert op bepaalde prikkels in zijn of haar omgeving, wat een juiste begeleiding mogelijk maakt.
Het proces
Proces
Het ontwikkelen van de talenten van een hoogbegaafd kind kan in het volgende proces worden samengevat.
Stap 1 Psycho-Diagnostisch onderzoek:
Stap 2 Opstellen ontwikkelingsplan:
Stap 3 Uitvoeren van het ontwikkelingsplan:
Dagdeel per week
Om effect te hebben is het belangrijk dat een kind minimaal een dagdeel (3 uur) per week naar de plusklas gaat. Deze tijd is nodig om het kind te laten wennen zichzelf te kunnen zijn en het ontwikkelingsplan ten uitvoer te brengen.
Drie uur in een hele week is echter niet voldoende om het hoogbegaafde kind volledig te ontplooien. Het is van belang dat gedurende de rest van de week het hoogbegaafde kind ook ondersteund wordt. Deze ondersteuning kan verleend worden door de eigen groepsleerkracht door middel van een aangepast lesprogramma. Een plusklas is een aanvulling op het aangepaste lesprogramma, geen vervanging!
Goede samenwerking
Om tot een goed resultaat te komen is een goede samenwerking tussen de begeleiders van de plusklas en de eigen groepsleerkrachten noodzakelijk. Afspraken hierover kunnen worden gemaakt, vergelijkbaar met afspraken die met een onderwijsbegeleidingsdienst worden gemaakt.
Het ontwikkelen van de talenten van een hoogbegaafd kind kan in het volgende proces worden samengevat.
Stap 1 Psycho-Diagnostisch onderzoek:
- Vaststellen of het kind in beginsel beschikt over de kenmerken van hoogbegaafdheid;
- Vaststellen van de karaktereigenschappen, specifieke talenten en ontwikkelingspunten van het hoogbegaafde kind;
- Vaststellen wat de ontwikkelingsbehoefte van het hoogbegaafde kind is.
Stap 2 Opstellen ontwikkelingsplan:
- Afstemmen van het lesprogramma op de vastgestelde ontwikkelingsbehoefte;
- Bepalen welke hulpmiddelen en/of lesmaterialen het beste aansluiten;
- Bepalen hoe het hoogbegaafde kind het beste benaderd kan worden.
Stap 3 Uitvoeren van het ontwikkelingsplan:
- Uitvoeren van het afgestemde lesprogramma gedurende de plusklas;
- Geven van juiste begeleiding ook buiten de plusklas;
- Begeleiding gedurende de week.
Dagdeel per week
Om effect te hebben is het belangrijk dat een kind minimaal een dagdeel (3 uur) per week naar de plusklas gaat. Deze tijd is nodig om het kind te laten wennen zichzelf te kunnen zijn en het ontwikkelingsplan ten uitvoer te brengen.
Drie uur in een hele week is echter niet voldoende om het hoogbegaafde kind volledig te ontplooien. Het is van belang dat gedurende de rest van de week het hoogbegaafde kind ook ondersteund wordt. Deze ondersteuning kan verleend worden door de eigen groepsleerkracht door middel van een aangepast lesprogramma. Een plusklas is een aanvulling op het aangepaste lesprogramma, geen vervanging!
Goede samenwerking
Om tot een goed resultaat te komen is een goede samenwerking tussen de begeleiders van de plusklas en de eigen groepsleerkrachten noodzakelijk. Afspraken hierover kunnen worden gemaakt, vergelijkbaar met afspraken die met een onderwijsbegeleidingsdienst worden gemaakt.
Het PONTE Plusklas programma
Een hoogbegaafd kind is gewoon een kind als alle andere, maar in bepaalde opzichten is het juist anders: het is een kind met bijzondere capaciteiten, bijvoorbeeld op het gebied van intelligentie, sport en muziek en/of kunstzinnigheid. Het is een zeer creatief ingesteld kind, dat originele oplossingen voor problemen vindt. En het is ook een kind met een haast grenzeloze nieuwsgierigheid en een sterke gedrevenheid om taken tot een goed einde te brengen. Een hoogbegaafd kind heeft specifieke behoeften, zowel intellectueel als in sociaal-emotioneel opzicht.
Het opzetten van een plusklas voor hoogbegaafde leerlingen vergt veel en kent vele valkuilen. Daarom kan school ervoor kiezen gebruik te maken van door anderen ontwikkelde professionele plusklasprogramma’s. Een voorbeeld hiervan is het plusklasprogramma van PONTE.
De doelstelling van de PONTE plusklas is om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van hoogbegaafde kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, zowel op intellectueel als op sociaal-emotioneel en creatief gebied, door:
Uit ervaring en uit onderzoek blijkt dat het deelnemen aan de plusklas vaak een zeer gunstig effect heeft op het welbevinden en de harmonieuze ontwikkeling van een hoogbegaafd kind. De intentie bij alles wat in de plusklas wordt aangeboden is om een extra verrijking te bieden, aanvullend op wat het kind op school doet: de plusklas moet dus zeker niet gezien worden als een vervanger voor school!
Het opzetten van een plusklas voor hoogbegaafde leerlingen vergt veel en kent vele valkuilen. Daarom kan school ervoor kiezen gebruik te maken van door anderen ontwikkelde professionele plusklasprogramma’s. Een voorbeeld hiervan is het plusklasprogramma van PONTE.
De doelstelling van de PONTE plusklas is om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van hoogbegaafde kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, zowel op intellectueel als op sociaal-emotioneel en creatief gebied, door:
- ieder kind een intellectuele stimulans en uitdaging op eigen niveau te bieden (cognitief aspect);
- alle kinderen de gelegenheid te bieden met gelijkgestemde leeftijdgenoten in contact te komen en daarmee te kunnen optrekken (sociaal aspect);
- de emotionele ontwikkeling doelgericht te stimuleren en (binnen de mogelijkheden) eventuele blokkades op te heffen (emotioneel aspect);
- te stimuleren dat de creatieve capaciteiten zich zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien (creativiteitsaspect);
- gerichte aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de werkhouding.
Uit ervaring en uit onderzoek blijkt dat het deelnemen aan de plusklas vaak een zeer gunstig effect heeft op het welbevinden en de harmonieuze ontwikkeling van een hoogbegaafd kind. De intentie bij alles wat in de plusklas wordt aangeboden is om een extra verrijking te bieden, aanvullend op wat het kind op school doet: de plusklas moet dus zeker niet gezien worden als een vervanger voor school!
Drietal hoofdactiviteiten
In beginsel bevat iedere plusklas-bijeenkomst drie hoofdactiviteiten.
1. Sociaal emotionele aspect
Het sociaal emotionele aspect speelt een belangrijke rol tijdens de activiteiten van de plusklas. Emoties waar kinderen mee te maken (kunnen) krijgen worden benoemd, herkend en uitgebeeld; mogelijke reacties en gevolgen worden besproken. Het hoogbegaafde kind is anders dan het gemiddelde kind waardoor o.a. onzekerheid meer de ruimte krijgt om zich te manifesteren. Dit kan een remmende invloed hebben op het ontwikkelen van de eigen individualiteit. Juist daarom is het zo fijn dat zij een dagdeel per week ontwikkelingsgelijken kunnen ontmoeten in de plusklas. Dat versterkt hun zelfbeeld, nodigt uit tot vriendschap en maakt dat zij zich (h)erkend voelen en zich met anderen kunnen meten.
2. Creativiteit
Daarnaast is er aandacht voor creativiteit, onder andere door middel van tekenen, schilderen, muziek, knutselen en toneel/drama. Immers, creativiteit is erg belangrijk bij hoogbegaafde kinderen. Ook wordt de fysieke/motorische ontwikkeling gestimuleerd door bijvoorbeeld dansen en lichaamsoefeningen. Dit vormt vooral een belangrijk onderdeel voor kinderen die een minder sterke motorische ontwikkeling hebben. In een veilige omgeving wordt hen geleerd om tegen hun grenzen aan te lopen en uiteindelijk zelfs om hun eigen grenzen te verleggen!
3. Cognitief uitdagende projecten
En natuurlijk is er ruim de tijd om individueel of in groepsverband aan cognitief uitdagende projecten te werken, waarbij aangesloten wordt bij de motivatie en interesses van de kinderen zelf.
Voorbeelden van thema’s waar de kinderen aan kunnen werken zijn: het heelal/de planeten, poëzie, mythen en sagen, filosofie, het functioneren van het menselijk lichaam, de klimaatverandering, schilderkunst, Romeinen, Grieken, Vikingen, Rembrandt, Van Gogh, energie, gezondheid, architectuur.
Er wordt daarbij gebruik gemaakt van uiteenlopende werkvormen zoals: gesprekken, spelsituaties, drama/rollenspel, lichaamsoefeningen/dans, ontspanningstechnieken, creatieve uitingen (tekenen, schilderen, etc.), kaartspellen (bijv. om eigen kwaliteiten te rangschikken) en opdrachten voor thuis.
Tijdens de plusklas-bijeenkomsten is er ook ruimte voor de kinderen om een spreekbeurt te houden, een vertelling of een presentatie te verzorgen of muziek ten gehore te brengen. Zaken die doorgaans met nadruk worden gestimuleerd. En natuurlijk is er ook tijd om informeel met elkaar te praten, te spelen, te bouwen of te knutselen.
Soms komt er naar aanleiding van een project een gastdocent naar de plusklas, die vertelt over zijn of haar werkterrein of vakgebied, of wordt er een excursie gemaakt naar een museum, een fabriek, een instituut of een atelier. Hulp van ouders bij dit laatste aspect is overigens onontbeerlijk. Het kan zijn dat voor dergelijke uitstapjes een incidentele bijdrage aan ouders wordt gevraagd.
1. Sociaal emotionele aspect
Het sociaal emotionele aspect speelt een belangrijke rol tijdens de activiteiten van de plusklas. Emoties waar kinderen mee te maken (kunnen) krijgen worden benoemd, herkend en uitgebeeld; mogelijke reacties en gevolgen worden besproken. Het hoogbegaafde kind is anders dan het gemiddelde kind waardoor o.a. onzekerheid meer de ruimte krijgt om zich te manifesteren. Dit kan een remmende invloed hebben op het ontwikkelen van de eigen individualiteit. Juist daarom is het zo fijn dat zij een dagdeel per week ontwikkelingsgelijken kunnen ontmoeten in de plusklas. Dat versterkt hun zelfbeeld, nodigt uit tot vriendschap en maakt dat zij zich (h)erkend voelen en zich met anderen kunnen meten.
2. Creativiteit
Daarnaast is er aandacht voor creativiteit, onder andere door middel van tekenen, schilderen, muziek, knutselen en toneel/drama. Immers, creativiteit is erg belangrijk bij hoogbegaafde kinderen. Ook wordt de fysieke/motorische ontwikkeling gestimuleerd door bijvoorbeeld dansen en lichaamsoefeningen. Dit vormt vooral een belangrijk onderdeel voor kinderen die een minder sterke motorische ontwikkeling hebben. In een veilige omgeving wordt hen geleerd om tegen hun grenzen aan te lopen en uiteindelijk zelfs om hun eigen grenzen te verleggen!
3. Cognitief uitdagende projecten
En natuurlijk is er ruim de tijd om individueel of in groepsverband aan cognitief uitdagende projecten te werken, waarbij aangesloten wordt bij de motivatie en interesses van de kinderen zelf.
Voorbeelden van thema’s waar de kinderen aan kunnen werken zijn: het heelal/de planeten, poëzie, mythen en sagen, filosofie, het functioneren van het menselijk lichaam, de klimaatverandering, schilderkunst, Romeinen, Grieken, Vikingen, Rembrandt, Van Gogh, energie, gezondheid, architectuur.
Er wordt daarbij gebruik gemaakt van uiteenlopende werkvormen zoals: gesprekken, spelsituaties, drama/rollenspel, lichaamsoefeningen/dans, ontspanningstechnieken, creatieve uitingen (tekenen, schilderen, etc.), kaartspellen (bijv. om eigen kwaliteiten te rangschikken) en opdrachten voor thuis.
Tijdens de plusklas-bijeenkomsten is er ook ruimte voor de kinderen om een spreekbeurt te houden, een vertelling of een presentatie te verzorgen of muziek ten gehore te brengen. Zaken die doorgaans met nadruk worden gestimuleerd. En natuurlijk is er ook tijd om informeel met elkaar te praten, te spelen, te bouwen of te knutselen.
Soms komt er naar aanleiding van een project een gastdocent naar de plusklas, die vertelt over zijn of haar werkterrein of vakgebied, of wordt er een excursie gemaakt naar een museum, een fabriek, een instituut of een atelier. Hulp van ouders bij dit laatste aspect is overigens onontbeerlijk. Het kan zijn dat voor dergelijke uitstapjes een incidentele bijdrage aan ouders wordt gevraagd.
Begeleiding en ELOP
Begeleiding
Uitgangspunt bij PONTE in het werken met hoogbegaafde kinderen is: er is niets mis met een kind, maar het is wel anders dan de meeste kinderen.
Met dat anders-zijn moet het kind leren omgaan en PONTE wil hier door middel van specifieke begeleiding een bijdrage in leveren. Dat gebeurt voornamelijk in de plusklassen. Fundamenteel hierin is het opbouwen van een sterk en positief zelfbeeld. Het is van belang dat het kind zichzelf beter gaat begrijpen en zichzelf gaat accepteren en waarderen zoals het is.
Voor elk kind ziet een traject er weer anders uit, maar de basis van elke begeleiding is:
Werkvormen die gebruikt worden zijn heel divers en kunnen o.a. zijn:
De leiding van de plusklas is in handen van een ervaren en deskundige leerkracht, geholpen door een onderwijs-assistent. Voor ondersteuning en begeleiding van zowel de leerkracht als de kinderen is ook een in hoogbegaafdheid gespecialiseerde psycholoog of orthopedagoog beschikbaar. Begeleiding in de vorm van therapie-verlening is binnen het kader van de plusklas niet mogelijk.
ELOP
Kinderen die gebruik maken van de plusklas kunnen ook een beroep doen op ELOP, wat staat voor Elektronische Leer Omgeving PONTE. Kinderen kunnen hiermee, zowel thuis als op school, verder werken aan onderwerpen die in de plusklas aan bod zijn geweest om zo de continuïteit tussen school, de plusklas en ouders te waarborgen.
Voordelen van ELOP zijn onder andere dat een kind in zijn eigen groep door kan werken aan de leerstof uit de plusklas, waardoor de leerkracht op dit aspect ontlast wordt en dat de continuïteit van het leerprogramma van het hoogbegaafde kind gewaarborgd is.
Meer weten?
Neem voor meer informatie over onze plusklassen of ons plusklasprogramma voor scholen en bovenschoolse besturen, PONTE PLUS, contact met ons op via 010 451 42 72 of stuur een e-mail naar [email protected].
Uitgangspunt bij PONTE in het werken met hoogbegaafde kinderen is: er is niets mis met een kind, maar het is wel anders dan de meeste kinderen.
Met dat anders-zijn moet het kind leren omgaan en PONTE wil hier door middel van specifieke begeleiding een bijdrage in leveren. Dat gebeurt voornamelijk in de plusklassen. Fundamenteel hierin is het opbouwen van een sterk en positief zelfbeeld. Het is van belang dat het kind zichzelf beter gaat begrijpen en zichzelf gaat accepteren en waarderen zoals het is.
Voor elk kind ziet een traject er weer anders uit, maar de basis van elke begeleiding is:
- ruimte voor het kind om zichzelf te zijn;
- acceptatie van het kind als persoon;
- waardering van het kind (niet alleen van zijn prestaties);
- aanmoediging en ondersteuning van alle pogingen;
- vertrouwen in de vermogens van het kind.
Werkvormen die gebruikt worden zijn heel divers en kunnen o.a. zijn:
- gesprekken;
- spelsituaties;
- drama/rollenspel;
- lichaamsoefeningen/dans;
- ontspanningstechnieken;
- creatieve uitingen (tekenen, schilderen, etc.);
- kaartspellen (bijv. om eigen kwaliteiten te rangschikken);
- opdrachten voor thuis.
De leiding van de plusklas is in handen van een ervaren en deskundige leerkracht, geholpen door een onderwijs-assistent. Voor ondersteuning en begeleiding van zowel de leerkracht als de kinderen is ook een in hoogbegaafdheid gespecialiseerde psycholoog of orthopedagoog beschikbaar. Begeleiding in de vorm van therapie-verlening is binnen het kader van de plusklas niet mogelijk.
ELOP
Kinderen die gebruik maken van de plusklas kunnen ook een beroep doen op ELOP, wat staat voor Elektronische Leer Omgeving PONTE. Kinderen kunnen hiermee, zowel thuis als op school, verder werken aan onderwerpen die in de plusklas aan bod zijn geweest om zo de continuïteit tussen school, de plusklas en ouders te waarborgen.
Voordelen van ELOP zijn onder andere dat een kind in zijn eigen groep door kan werken aan de leerstof uit de plusklas, waardoor de leerkracht op dit aspect ontlast wordt en dat de continuïteit van het leerprogramma van het hoogbegaafde kind gewaarborgd is.
Meer weten?
Neem voor meer informatie over onze plusklassen of ons plusklasprogramma voor scholen en bovenschoolse besturen, PONTE PLUS, contact met ons op via 010 451 42 72 of stuur een e-mail naar [email protected].
Hoe mogen we u van dienst zijn?
Met onze uitgebreide expertise op het terrein van hoogbegaafdheid wil PONTE u graag terzijde staan en begeleiden. Ons multidisciplinair onderzoeksteam staat altijd voor u klaar! Aarzelt u dan ook niet om vrijblijvend contact met ons op te nemen via onderstaande formulieren. Bellen kan natuurlijk ook, (010) 451 42 72.
PONTE Psychologisch Adviesbureau
Schinkelse Baan 1
2908 LE Capelle aan den IJssel
(010) 451 42 72
[email protected]
Schinkelse Baan 1
2908 LE Capelle aan den IJssel
(010) 451 42 72
[email protected]
©2022 PONTE Psychologisch Adviesbureau