Interessante links
Algemeen
(Les)materiaal
Educatieve uitjes voor kinderen
Kindertherapeut
- Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling
- Klokhuis over hoogbegaafdheid
- MuseumJeugdUniversiteit
- Het Science Centre Delft
- PlusKlusKlas voor jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong (Delft)
- Startpagina hoogbegaafdheid
- Peerhoes
(Les)materiaal
- Schoolmaterialen
- Schoolsupport
- Leren is een makkie
- Leer actief
- Spaans voor de basisschool
- Smartgames
- Mensa for Kids - Games
Educatieve uitjes voor kinderen
Kindertherapeut
Hoogbegaafdheid: wat kan ik doen als ouder?
De eerste signalen dat er mogelijk sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong, komen vaak van de ouders.
Dat is gezien hun intensieve omgang met het kind niet verwonderlijk! Als ouder kunt u ondermeer letten op de volgende kenmerken: het makkelijk kunnen analyseren van problemen en met oplossingen komen die leeftijdgenoten (nog) niet zien, een snelle (taal)ontwikkeling, een uitstekend geheugen, het maken van grote denksprongen, een hoge mate van zelfstandigheid, niet houden van routinematig werk.
Ook is er vaak sprake van een brede belangstelling en vaak een uitgesproken interesse voor bepaalde onderwerpen op bijvoorbeeld het gebied van levensbeschouwing of wereldorientatie. Denkt u dat uw kind zich bijzonder snel ontwikkelt, bespreek dit dan op school.
Meestal valt het op dat een kind al op jonge leeftijd een snelle ontwikkeling doormaakt. Toch zijn niet alle kinderen die goed kunnen leren eenvoudig te herkennen. Niet elk kind zal laten zien wat het kan en niet elke ouder zal het leertalent van het eigen kind ontdekken.
Daarom is het belangrijk dat de school ook structurele aandacht heeftvoor de leerlingen aan de bovenkant. Dit betekent dat er op school een goede werkwijze is om opbrengst gericht te werken en leerlingen die hoogbegaafd zijn te signaleren en te stimuleren. Scholen kunnen dan óók leerlingen ontdekken die moeilijk te signaleren zijn en gericht met hen aan de slag gaan.
Voor leerlingen bij wie het daarna nog niet duidelijk is wat de onderwijsbehoeften zijn, kan een diagnostisch onderzoek worden afgenomen door een psycholoog of orthopedagoog.
Vaak gaat dit via de school maar als ouder kunt u ook zelf een deskundige benaderen. Belangrijk is daarbij dat u er op let dat de deskundige ervaring met hoogbegaafdheid heeft.
Bron: Trouw
Dat is gezien hun intensieve omgang met het kind niet verwonderlijk! Als ouder kunt u ondermeer letten op de volgende kenmerken: het makkelijk kunnen analyseren van problemen en met oplossingen komen die leeftijdgenoten (nog) niet zien, een snelle (taal)ontwikkeling, een uitstekend geheugen, het maken van grote denksprongen, een hoge mate van zelfstandigheid, niet houden van routinematig werk.
Ook is er vaak sprake van een brede belangstelling en vaak een uitgesproken interesse voor bepaalde onderwerpen op bijvoorbeeld het gebied van levensbeschouwing of wereldorientatie. Denkt u dat uw kind zich bijzonder snel ontwikkelt, bespreek dit dan op school.
Meestal valt het op dat een kind al op jonge leeftijd een snelle ontwikkeling doormaakt. Toch zijn niet alle kinderen die goed kunnen leren eenvoudig te herkennen. Niet elk kind zal laten zien wat het kan en niet elke ouder zal het leertalent van het eigen kind ontdekken.
Daarom is het belangrijk dat de school ook structurele aandacht heeftvoor de leerlingen aan de bovenkant. Dit betekent dat er op school een goede werkwijze is om opbrengst gericht te werken en leerlingen die hoogbegaafd zijn te signaleren en te stimuleren. Scholen kunnen dan óók leerlingen ontdekken die moeilijk te signaleren zijn en gericht met hen aan de slag gaan.
Voor leerlingen bij wie het daarna nog niet duidelijk is wat de onderwijsbehoeften zijn, kan een diagnostisch onderzoek worden afgenomen door een psycholoog of orthopedagoog.
Vaak gaat dit via de school maar als ouder kunt u ook zelf een deskundige benaderen. Belangrijk is daarbij dat u er op let dat de deskundige ervaring met hoogbegaafdheid heeft.
Bron: Trouw
Hoogbegaafdheid: wat kan ik doen als leraar?
Hoe ga je om met hoogbegaafde leerlingen in de klas?
Voor leerkrachten is het heel belangrijk dat zij goed op de hoogte zijn van het beleid op school ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen. Het is belangrijk dat de procedure om leerlingen te signaleren en stimuleren systematisch en zichtbaar is. Ook de samenwerking in het schoolteam dient bevorderd te worden zodat er continuïteit is in de school als het gaat om de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen.
Tips voor leerkrachten
Bron: Trouw
Voor leerkrachten is het heel belangrijk dat zij goed op de hoogte zijn van het beleid op school ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen. Het is belangrijk dat de procedure om leerlingen te signaleren en stimuleren systematisch en zichtbaar is. Ook de samenwerking in het schoolteam dient bevorderd te worden zodat er continuïteit is in de school als het gaat om de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen.
Tips voor leerkrachten
- Kijk naar alle leerlingen, niet alleen naar de leerlingen van alerte ouders of leerlingen die sterk verbaal aanwezig zijn
- Gebruik meerdere middelen om hoogbegaafde leerlingen te signaleren
- Bedenk dat leerlingen die het Nederlands nog moeten leren ook hoogbegaafd kunnen zijn
- Analyseer waar een leerling goed in is en bekijk ook of er eventuele zorgvragen zijn
- Stem het onderwijs af volgens het beleid op school en ga niet ad hoc te werk
- Werk samen met collega’s, ouders en instellingen
- Zorg voor bijscholing op het gebied van hoogbegaafdheid
- Participeer in een werkgroep
Bron: Trouw
Sofie D'Hooghe draagt haar talent als een last: "Ik heb niet leren leren."
Sophie wil niet de eerste zijn
Sophie D'Hooghe (15) ervaart haar hoogbegaafdheid veeleer als een last. Op school is ze geen primus. En van kleins af aan ging ze gebukt onder het wereldleed.
Sophie zit in het vierde middelbaar, economie-wiskunde. Niet voorop voor haar leeftijd, niet achterop. Haar jongere broer Elias (12) sloeg twee klassen over. Hij kende als kleuter het verkeersreglement en de verkeersborden al, leerde zichzelf lezen door de opschriften van melkdozen te ontcijferen en goochelde met getallen. 'Zou ik ook zo kunnen worden?' vroeg Sophie aan haar moeder toen Elias na een test duidelijk hoogbegaafd bleek. 'Ik wist niet wat het was, maar ik voelde me anders dan de andere kinderen', zegt de tiener nu.
Op een avond woonde haar moeder een lezing over het onderwerp bij: 'Tot mijn ontzetting herkende ik mijn dochter - niet mijn zoon - in alle problemen die hoogbegaafde kinderen kunnen meemaken en die daar werden opgesomd. Ik was er echt niet goed van. Ik heb toen op school aangedrongen om Sophie ook te laten testen. Ze waren stomverbaasd over het resultaat.'
Sophie heeft net als haar broer Elias een IQ van 142. Er is weliswaar een vrij groot onevenwicht tussen haar verbale vaardigheden (woordenschat en taal), die wat lager zijn, en haar performale IQ (motorische vaardigheden, ruimtelijk en praktisch inzicht). Men spreekt in dat verband vaak over een V/P-kloof. Experts zijn het er niet over eens of het deze kloof is die problemen veroorzaakt wat schoolse prestaties en faalangst betreft.
Dat zijn precies de problemen waar Sophie mee worstelt. Ze is er sinds dit schooljaar voor in begeleiding bij het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek in Antwerpen. Toch was ze bij de kerstexamens nog voor acht van de twaalf vakken gezakt. Had ze dat zelf verwacht? 'Nee, niet echt. Ik wist wel dat sommige vakken niet zo best waren.'
Hoe komt dat? 'Ik begin meestal pas na de middag voor het examen te studeren. Dat is te laat. Ik heb nooit leren studeren. Vroeger snapte ik alles zo wel, in de klas. Dat volstond.'
Vindt ze studeren moeilijk? 'Als het mij niet boeit, lukt het niet.'
Sophies moeder zegt dat de school heel meegaand is en oplossingen probeert te zoeken. Vorig jaar kreeg ze herexamen voor Frans en dat hebben ze creatief opgelost: 'In plaats van haar een rijtje onregelmatige werkwoorden te laten leren, gaven ze haar teksten. Die moest ze zelf uitvlooien op moeilijke woorden en werkwoorden. Zo'n opdracht lukt haar veel beter. Voor geschiedenis moest ze een presentatie maken over een ongezien hoofdstuk. Dat heeft ze wonderwel gedaan.'
Had Sophie geen zin om Latijn te studeren? 'Daar zijn de problemen begonnen', zegt haar moeder. 'In het eerste jaar had ze met Kerstmis 49 procent voor Latijn. Ze had dat met gemak nog kunnen inhalen, maar dat resultaat heeft haar afgeschrikt. Vanaf toen is ze toegeklapt en ging het bergaf. Nu was het tijd om hulp in te roepen, zodat ze stilaan weer bergop kan.'
Zou ze niet makkelijk de eerste van de klas kunnen zijn, als ze wilde? Sophie schudt snel nee: 'Dat wil ik niet.' Ze zou niet willen dat haar vriendinnen haar erop aankijken.
Gevoelig is ze altijd al geweest. Wanneer haar moeder vertelt dat Sophie het als kind heel lastig had toen een baby uit de buurt aan wiegendood stierf, krijgt ze nog tranen in de ogen. 'Sophie bleef maar vragen hoe dat kon: kleine kindjes gaan toch niet dood? Ze kan niet tegen onrecht. Ze denkt over veel dingen dieper na dan haar leeftijdsgenoten. Emotioneel is dat zwaar. Ook de aanslagen op de WTC-torens in New York raakten haar diep.'
Kan ze dan wel naar het nieuws op tv kijken? Sophie glimlacht: 'Nu wel, dat begint te gaan.' Maar overtuigend klinkt het nog niet.
Wat ze later worden wil, weet ze nog niet zeker. 'Iets met economie', denkt ze. Dat vak boeit haar wel.
Bron: De Standaard
Sophie zit in het vierde middelbaar, economie-wiskunde. Niet voorop voor haar leeftijd, niet achterop. Haar jongere broer Elias (12) sloeg twee klassen over. Hij kende als kleuter het verkeersreglement en de verkeersborden al, leerde zichzelf lezen door de opschriften van melkdozen te ontcijferen en goochelde met getallen. 'Zou ik ook zo kunnen worden?' vroeg Sophie aan haar moeder toen Elias na een test duidelijk hoogbegaafd bleek. 'Ik wist niet wat het was, maar ik voelde me anders dan de andere kinderen', zegt de tiener nu.
Op een avond woonde haar moeder een lezing over het onderwerp bij: 'Tot mijn ontzetting herkende ik mijn dochter - niet mijn zoon - in alle problemen die hoogbegaafde kinderen kunnen meemaken en die daar werden opgesomd. Ik was er echt niet goed van. Ik heb toen op school aangedrongen om Sophie ook te laten testen. Ze waren stomverbaasd over het resultaat.'
Sophie heeft net als haar broer Elias een IQ van 142. Er is weliswaar een vrij groot onevenwicht tussen haar verbale vaardigheden (woordenschat en taal), die wat lager zijn, en haar performale IQ (motorische vaardigheden, ruimtelijk en praktisch inzicht). Men spreekt in dat verband vaak over een V/P-kloof. Experts zijn het er niet over eens of het deze kloof is die problemen veroorzaakt wat schoolse prestaties en faalangst betreft.
Dat zijn precies de problemen waar Sophie mee worstelt. Ze is er sinds dit schooljaar voor in begeleiding bij het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek in Antwerpen. Toch was ze bij de kerstexamens nog voor acht van de twaalf vakken gezakt. Had ze dat zelf verwacht? 'Nee, niet echt. Ik wist wel dat sommige vakken niet zo best waren.'
Hoe komt dat? 'Ik begin meestal pas na de middag voor het examen te studeren. Dat is te laat. Ik heb nooit leren studeren. Vroeger snapte ik alles zo wel, in de klas. Dat volstond.'
Vindt ze studeren moeilijk? 'Als het mij niet boeit, lukt het niet.'
Sophies moeder zegt dat de school heel meegaand is en oplossingen probeert te zoeken. Vorig jaar kreeg ze herexamen voor Frans en dat hebben ze creatief opgelost: 'In plaats van haar een rijtje onregelmatige werkwoorden te laten leren, gaven ze haar teksten. Die moest ze zelf uitvlooien op moeilijke woorden en werkwoorden. Zo'n opdracht lukt haar veel beter. Voor geschiedenis moest ze een presentatie maken over een ongezien hoofdstuk. Dat heeft ze wonderwel gedaan.'
Had Sophie geen zin om Latijn te studeren? 'Daar zijn de problemen begonnen', zegt haar moeder. 'In het eerste jaar had ze met Kerstmis 49 procent voor Latijn. Ze had dat met gemak nog kunnen inhalen, maar dat resultaat heeft haar afgeschrikt. Vanaf toen is ze toegeklapt en ging het bergaf. Nu was het tijd om hulp in te roepen, zodat ze stilaan weer bergop kan.'
Zou ze niet makkelijk de eerste van de klas kunnen zijn, als ze wilde? Sophie schudt snel nee: 'Dat wil ik niet.' Ze zou niet willen dat haar vriendinnen haar erop aankijken.
Gevoelig is ze altijd al geweest. Wanneer haar moeder vertelt dat Sophie het als kind heel lastig had toen een baby uit de buurt aan wiegendood stierf, krijgt ze nog tranen in de ogen. 'Sophie bleef maar vragen hoe dat kon: kleine kindjes gaan toch niet dood? Ze kan niet tegen onrecht. Ze denkt over veel dingen dieper na dan haar leeftijdsgenoten. Emotioneel is dat zwaar. Ook de aanslagen op de WTC-torens in New York raakten haar diep.'
Kan ze dan wel naar het nieuws op tv kijken? Sophie glimlacht: 'Nu wel, dat begint te gaan.' Maar overtuigend klinkt het nog niet.
Wat ze later worden wil, weet ze nog niet zeker. 'Iets met economie', denkt ze. Dat vak boeit haar wel.
Bron: De Standaard
Hoogbegaafd kind moe van verveling
Op twee scholen, in Tilburg en Udenhout, is per 1 februari 2010 een Leonardo-klas voor hoogbegaafde kinderen. Zij denken vaak op een andere manier dan leeftijdgenoten en zijn in hun geestelijke ontwikkeling veel verder. Passend onderwijs is dan ook van groot belang, aldus Eugène Pallandt, coördinator van het Leonardo-onderwijs in Midden-Brabant en Lars Bakker, vader van twee hoogbegaafde dochters.
"Hoogbegaafde kinderen voelen zich vaak een buitenbeentje", vertelt Pallandt. "Ze hebben meer diepgang dan andere kinderen en houden zich bezig met andere zaken. Ze passen zich vaak aan aan de massa met het gevaar dat ze gaan onderpresteren. Hun talenten worden dan niet benut."
Bakker, vader van de 8-jarige Maud en de 5-jarige Janneke, maakte dit mee met zijn eigen kinderen. "Maud vond van jongs af aan al geen aansluiting bij leeftijdgenoten, hoewel andere kinderen wel naar haar toekwamen. Ze had wallen onder haar ogen, was chagrijnig, angstig en voelde zich ongelukkig."
Al op haar tweede was duidelijk dat Maud zich snel ontwikkelde. "Ze kon toen al tellen en veel verschillende kleuren onderscheiden. Toen ze vier was, kon ze schrijven en ze is altijd heel volwassen geweest voor haar leeftijd." Na een test bleek dat Maud met een IQ van 140 ontzettend intelligent is. Haar ouders waren hierdoor overdonderd.
"Enerzijds waren we opgelucht dat ze geen stoornis had en gewoon heel slim is. Anderzijds realiseerden we ook dat ze sociaal ongelukkig zou blijven en zich tussen haar leeftijdsgenoten nog steeds niet op haar gemak zou voelen. Ze had geen uitdaging in de klas en was gewoon moe van verveling." Ook Bakkers jongste dochter Janneke is hoogbegaafd, zo bleek uit een test. "Zij is juist heel sociaalvaardig, maar werd al op de peuterspeelzaal soms onhandelbaar." Later bleek dat dit kwam doordat zij geen uitdaging meer had.
Leonardo
"In het Leonardo-onderwijs wordt er tegemoet gekomen aan de manier van leren van hoogbegaafde kinderen die zich in het reguliere onderwijs niet thuis voelen", vertelt Pallandt. Hij benadrukt dat Leonardo-klassen onderdeel uitmaken van reguliere basisscholen en dat ze dan ook niet geïsoleerd zijn. "De klassen hebben gezamenlijke projecten met gewone klassen en de groepen worden gecombineerd met bijvoorbeeld gym en beeldende vorming.
Bakker: "In haar nieuwe klas is Maud juist niet geïsoleerd. Ze zit tussen leeftijdgenoten die haar begrijpen en vindt eindelijk aansluiting." Dit bleek al tijdens de proefmiddagen die zijn dochters met hun nieuwe Leonardo-klas doorbrachten. "Het was geweldig om te zien. Ze hadden direct een klik met hun klasgenootjes en bloeiden helemaal op."
Bron: De Weekkrant
"Hoogbegaafde kinderen voelen zich vaak een buitenbeentje", vertelt Pallandt. "Ze hebben meer diepgang dan andere kinderen en houden zich bezig met andere zaken. Ze passen zich vaak aan aan de massa met het gevaar dat ze gaan onderpresteren. Hun talenten worden dan niet benut."
Bakker, vader van de 8-jarige Maud en de 5-jarige Janneke, maakte dit mee met zijn eigen kinderen. "Maud vond van jongs af aan al geen aansluiting bij leeftijdgenoten, hoewel andere kinderen wel naar haar toekwamen. Ze had wallen onder haar ogen, was chagrijnig, angstig en voelde zich ongelukkig."
Al op haar tweede was duidelijk dat Maud zich snel ontwikkelde. "Ze kon toen al tellen en veel verschillende kleuren onderscheiden. Toen ze vier was, kon ze schrijven en ze is altijd heel volwassen geweest voor haar leeftijd." Na een test bleek dat Maud met een IQ van 140 ontzettend intelligent is. Haar ouders waren hierdoor overdonderd.
"Enerzijds waren we opgelucht dat ze geen stoornis had en gewoon heel slim is. Anderzijds realiseerden we ook dat ze sociaal ongelukkig zou blijven en zich tussen haar leeftijdsgenoten nog steeds niet op haar gemak zou voelen. Ze had geen uitdaging in de klas en was gewoon moe van verveling." Ook Bakkers jongste dochter Janneke is hoogbegaafd, zo bleek uit een test. "Zij is juist heel sociaalvaardig, maar werd al op de peuterspeelzaal soms onhandelbaar." Later bleek dat dit kwam doordat zij geen uitdaging meer had.
Leonardo
"In het Leonardo-onderwijs wordt er tegemoet gekomen aan de manier van leren van hoogbegaafde kinderen die zich in het reguliere onderwijs niet thuis voelen", vertelt Pallandt. Hij benadrukt dat Leonardo-klassen onderdeel uitmaken van reguliere basisscholen en dat ze dan ook niet geïsoleerd zijn. "De klassen hebben gezamenlijke projecten met gewone klassen en de groepen worden gecombineerd met bijvoorbeeld gym en beeldende vorming.
Bakker: "In haar nieuwe klas is Maud juist niet geïsoleerd. Ze zit tussen leeftijdgenoten die haar begrijpen en vindt eindelijk aansluiting." Dit bleek al tijdens de proefmiddagen die zijn dochters met hun nieuwe Leonardo-klas doorbrachten. "Het was geweldig om te zien. Ze hadden direct een klik met hun klasgenootjes en bloeiden helemaal op."
Bron: De Weekkrant
Wat is het lot van jonge supertalenten
Op je vierde al je eigen expositie in de Big Apple, de Australische Aelita Andre overkomt het. Zo jong en talentvol, dat belooft veel goeds, maar hoe is het om als kind uit te blinken in een volwassen wereld? Blijft het talent aanwezig? Hoe moet je het kind begeleiden? Lunch! vraagt zich af: Wat is het lot van supertalenten? In Lunch! (radioprogramma van radio 1) hierover een gesprek met Kasper Ponte, Psycholoog van van Psychologisch Adviesbureau PONTE dat kinderen, jong volwassen, ouders en scholen onderzoekt, adviseert en begeleidt op het gebied van hoogbegaafdheid. Ook praten wij met Erik van de Boom, hij is 13 en heeft dit jaar eindexamen gymnasium gedaan.
Klik hier voor het audio fragment.
Klik hier voor het audio fragment.
Hoe mogen we u van dienst zijn?
Met onze uitgebreide expertise op het terrein van hoogbegaafdheid wil PONTE u graag terzijde staan en begeleiden. Ons multidisciplinair onderzoeksteam staat altijd voor u klaar! Aarzelt u dan ook niet om vrijblijvend contact met ons op te nemen via onderstaande formulieren. Bellen kan natuurlijk ook, (010) 451 42 72.
PONTE Psychologisch Adviesbureau
Schinkelse Baan 1
2908 LE Capelle aan den IJssel
(010) 451 42 72
[email protected]
Schinkelse Baan 1
2908 LE Capelle aan den IJssel
(010) 451 42 72
[email protected]
©2022 PONTE Psychologisch Adviesbureau